Nieuwe behandeling voor patiënt met artrose

Array

Mensen met artrose (gewrichtsslijtage) van de heup of knie, hebben, over het algemeen, zowel baat bij de zogenaamde ‘GRADIT-behandeling’ als bij de standaardbehandeling volgens de richtlijn fysiotherapie. Bij patiënten die bij aanvang van de behandeling veel beperkingen in het functioneren hebben resulteert GRADIT wel in grotere positieve effecten dan de standaardbehandeling. Fysiotherapeuten kunnen bij artrose-patiënten die lichamelijk slecht functioneren beter kiezen voor die nieuwe behandeling. GRADIT is er op gericht om patiënten stapsgewijs hun activiteiten te laten opvoeren. Dat blijkt uit het promotieonderzoek dat Cindy Veenhof op 14 september verdedigt aan de Vrije Universiteit. Het onderzoek werd uitgevoerd op het onderzoeksinstituut NIVEL (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg) in samenwerking met het EMGO instituut (Vrije Universiteit Amsterdam) en het Universitair Medisch Centrum Utrecht, en gesubsidieerd door het College voor Zorgverzekeringen (CVZ). Veenhof onderzocht bij 200 patiënten met artrose van heup of knie of zij op de lange termijn meer baat hebben bij GRADIT dan bij een behandeling volgens de richtlijn van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF). Het Wetenschappelijk College Fysiotherapie van het KNGF beloonde afgelopen woensdag het proefschrift van NIVEL-programmaleider Cindy Veenhof met een nieuw ingestelde prijs. Tijdens een congres in Zeist beloonde het Wetenschappelijk College Fysiotherapie van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie drie proefschriften met de nieuwe prijs. Cindy Veenhof kreeg de proefschriftprijs voor haar onderzoek naar de effectiviteit van gedragsmatige oefentherapie bij patiënten met artrose aan heup of knie. Hoofddoel van deze oefentherapie is dat patiënten een actievere levensstijl krijgen en meer gaan bewegen, bijvoorbeeld wandelen of fietsen. Veenhof vond in haar promotieonderzoek dat gedragsmatige oefentherapie tot vergelijkbare resultaten leidt als de gebruikelijke fysiotherapeutische behandeling bij artrose aan heup of knie. Beide behandelingen hebben een gunstig effect op de korte en lange termijn (tot 65 weken). Specifiek bij mensen die bij het begin van de behandeling veel beperkingen hebben, is de gedragsmatige oefentherapie effectiever. De prijs, die voor het eerst werd uitgereikt, bestaat uit een oorkonde en een geldbedrag van 2500 euro. Over het algemeen bleken beide behandelingen te resulteren in vergelijkbare positieve effecten op de uitkomstmaten pijn, fysiek functioneren en zelf ervaren herstel (zoals aangegeven door de patiënt zelf). Deze positieve effecten werden zowel direct na de behandelperiode (na 13 weken) als op de langere termijn (na 65 weken) gevonden. Alleen bij patiënten met veel beperkingen bleek GRADIT effectiever te zijn dan de behandeling volgens de richtlijn. Gebrekkige therapietrouw Ruim 650.000 Nederlanders hebben last van artrose, de meest voorkomende vorm van reuma in Nederland (www.reumafonds.nl). In 2001 stond artrose samen met migraine en hoge bloeddruk bovenaan de lijst van zelf-gerapporteerde chronische aandoeningen (Tweede Nationale Studie, 2001).Vergrijzing, overgewicht en te weinig beweging zullen naar verwachting in de toekomst leiden tot een forse toename van het aantal artrose-patiënten. Bij artrose gaat het gewrichtskraakbeen in kwaliteit achteruit en op den duur kan het zelfs verdwijnen. Dat leidt tot pijnklachten, gewrichtsstijfheid, spierzwakte, beperkingen in het dagelijks leven en een inactieve levensstijl. Die inactiviteit kan de klachten vervolgens nog eens versterken. Onder ouderen is het de meest voorkomende gewrichtsaandoening, maar er zijn in Nederland naar schatting ook 25.000 jonge patiënten (25 tot 44 jaar). De belangrijkste doelen bij het behandelen van artrose zijn het controleren van de pijn, het verbeteren van het functioneren en het verminderen van beperkingen. Normaalgesproken bestaat de behandeling bij de fysiotherapeut uit oefentherapie om spieren te versterken, ‘huiswerkoefeningen’ en informatie en advies. Hoewel die aanpak op de korte termijn effectief is, blijkt het vasthouden van het behandelingseffect op de lange termijn vaak lastig. Gebrekkige therapietrouw (mensen doen hun huiswerkoefeningen na een poosje niet meer) is daarbij waarschijnlijk de boosdoener. Niet klagen over pijn Ook GRADIT is een oefentherapeutische aanpak, waarbij het uitgangspunt is om een gedragsverandering te bewerkstelligen. In het onderzoek van Veenhof is het voor het eerst (in aangepaste vorm) toegepast bij artrose. Bij GRADIT bekijken patiënten samen met de fysiotherapeut welke activiteiten ze het belangrijkste vinden, en bij welke ze het meeste last hebben. Vervolgens worden er drie uitgekozen, bijvoorbeeld lopen, fietsen en tuinieren, waarvan de intensiteit dan stapsgewijs in de tijd wordt opgevoerd (bijvoorbeeld elke dag een minuut meer wandelen, onafhankelijk van de hoeveelheid pijn). Patiënten hebben daarbij een grote eigen verantwoordelijkheid. De fysiotherapeut treedt alleen op als ‘coach’. Bijzonder aan GRADIT is verder dat de therapeut actief gedrag beloont met complimenten en aanmoedigingen, en ongewenst gedrag, zoals het gericht zijn op pijn en daar steeds over klagen, probeert ‘uit te doven’ door het te negeren. Terwijl de standaardbehandeling voornamelijk wordt afgestemd op de hoeveelheid pijn, is het idee bij GRADIT dan ook: de pijn zul je waarschijnlijk houden, maar met dezelfde pijn moet je meer kunnen doen. Verrassend was dat beide behandelingen effectief bleken te zijn op de langere termijn. Bovendien bleken beide behandelingen over het algemeen vergelijkbaar effectief waren. Verder bleek GRADIT bij patiënten die bij aanvang van de behandeling veel moeite hadden met bijvoorbeeld lopen, fietsen of traplopen, effectiever dan de standaardbehandeling. Waarschijnlijk komt dat doordat juist die groep patiënten de neiging heeft om activiteiten te vermijden. Door die inactiviteit verslechtert hun fysieke conditie waardoor ze nog minder kunnen. GRADIT zorgt er voor dat mensen hun dagelijkse activiteiten, ongeacht de pijn, weer stapsgewijs opbouwen. Fysiotherapeuten kunnen bij artrose-patiënten die lichamelijk slecht functioneren beter kiezen voor de nieuwe behandeling. Bovendien lijkt GRADIT ook bij alle patiënten te leiden tot een hogere therapietrouw: na een jaar deed 56% van de GRADIT-patiënten nog steeds hun oefeningen, tegenover 33% van de mensen die volgens de richtlijn fysiotherapie waren behandeld. Veenhof wil dan ook na vijf jaar nogmaals in beide groepen kijken hoe het met de therapietrouw gesteld is, en of de aanvankelijk hogere therapietrouw in de GRADIT-groep bijvoorbeeld ook geleid heeft tot een beter functioneren.

Recente artikelen