Antwoorden op kamervragen van Van Gerven over het voorschrijven van slaappillen

Array

Antwoorden van minister Klink op kamervragen van het Kamerlid Van Gerven over het voorschrijven van slaappillen. (2070809280).

Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat een proef in Nijmegen een besparing oplevert van 14 procent op het gebruik van rustgevende middelen? 1)

Antwoord 1
DGV, Nederlands instituut voor verantwoord medicijngebruik, heeft van 2003 tot 2005 een door ZonMw gefinancierd implementatieproject ‘Stoppen met benzodiazepinen’ uitgevoerd. In dit project werd de minimale interventiestrategie bij het stoppen van chronisch gebruik van benzodiazepinen – die ontwikkeld is door onderzoekers van het UMC St. Radboud Nijmegen – landelijk geïmplementeerd.
De landelijke resultaten van het programma Stoppen met benzodiazepinen lieten “overall” resultaten zien die nog beter waren dan in de Nijmeegse proef. Percentages van rond de 20% stoppers werden bereikt.
DGV is in 2005 doorgegaan met de implementatie van de minimale interventie. De financiering daarvan gebeurde uit de instellingssubsidie die ik DGV verstrek. De werkmaterialen van de minimale interventie zijn ook in 2008 nog steeds beschikbaar voor artsen en apothekers via de website www.medicijngebruik.nl van DGV.

Vraag 2
Erkent u het belang van deze proef, zowel voor de kosten van de zorg als voor het verminderen van gezondheidsproblemen zoals, suf- of vermoeidheid of de kans op vallen?

Antwoord 2
De minimale interventie zoals toegepast in de proef in Nijmegen en grootschalig door DGV geïmplementeerd is zinvol om de problematiek als gevolg van het gebruik van slaapmiddelen tegen te gaan en 20% procent stoppers op landelijk niveau is een mooi resultaat. Niettemin hebben veel chronische gebruikers van slaapmiddelen helaas geen baat bij deze minimale interventie. Deze groep zal ook via andere wegen gestimuleerd moeten worden om het gebruik te heroverwegen.

Vraag 3
Bent u bereid deze proef landelijk in te voeren? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 3
De proef is al door DGV landelijk geïmplementeerd via gelden van ZonMW en via de instellingssubsidie die ik aan DGV heb verstrekt. Zie ook het antwoord op vraag 1.

Vraag 4
In hoeverre heeft inadequaat voorschrijfgedrag door artsen een rol gespeeld bij het voornemen om slaap- en kalmeringsmiddelen vanaf 2009 uit het pakket te halen? 2)

Antwoord 4
Ik acht een verantwoord gebruik van deze geneesmiddelen zeer in het belang van de volksgezondheid. De grote omvang van het chronisch gebruik van deze middelen zal daarom teruggedrongen moeten worden.
De NHG-standaard kent op het gebied van het voorschrijven van slaap- en kalmeringsmiddelen een zeer restrictief beleid, maar deze wordt nog onvoldoende opgevolgd.
Het College voor Zorgverzekeringen schat dat ongeveer 10% van de gebruikers van slaap- en kalmeringsmiddelen chronische gebruikers worden. Procentueel valt dat mee, maar gezien het grote aantal starters blijkt dat jaarlijks ongeveer 50.000 patienten chronisch gebruiker worden.
Met de minimale interventie strategie kan een vermindering van het chronisch slaapmiddelengebruik worden gerealiseerd in de orde van 20 procent.
Dit betekent dat een grote groep gebruikers ook via andere wegen gestimuleerd moet worden om het gebruik te heroverwegen. Ik ga ervan uit dat door de slaap- en kalmeringsmiddelen uit het pakket te halen op termijn een veel grotere daling van het chronisch slaapmiddelengebruik kan worden behaald.

Vraag 5
Deelt u de mening dat mensen die kortdurend baat hebben bij gebruik van slaap- en kalmeringsmiddelen niet de dupe mogen zijn van slecht voorschrijfgedrag van huisartsen? Zo neen, waarom niet?

Vraag 6
Bent u bereid slaap- en kalmeringsmiddelen in het verzekerde pakket te behouden, in afwachting van een eventuele landelijke aanpak van deze proef?

Antwoord 5, 6
Ik ken de resultaten van een landelijke aanpak van de proef. Mede daarom vind ik nieuwe maatregelen op zijn plaats om het niet verantwoord gebruik van slaap- en kalmeringsmiddelen terug te dringen.
Voorop wil ik stellen dat de slaap- en kalmeringsmiddelen niet geheel uit het pakket worden gehaald. Deze middelen zullen voor enkele specifieke indicaties vergoed blijven worden. Daarnaast heb ik het CVZ gevraagd, zoals ik ook in mijn brief naar uw Kamer (Z/VU-2775656) heb geschreven, of er (uitvoerbare) mogelijkheden zijn om het kortdurend medisch noodzakelijk gebruik toch te kunnen blijven vergoeden. Ik heb het CVZ ook gevraagd om een verdere uitwerking van de uitvoeringskosten en van de risico’s en de kosten van mogelijke substitutie door andere (duurdere) middelen. Het CVZ verwacht mij in april 2008 daarover te kunnen adviseren. Op basis van het aanvullend onderzoek van CVZ zal ik bezien hoe ik maatregel rond de vergoeding van slaap- en kalmeringsmiddelen het beste kan invoeren.

1) De diverse bronnen 18 januari 2008
2) Kamerstuk 30 800 XVI, nr. 168

Recente artikelen