Weinig preventie in depressie programma’s

Array

De Nederlandse instellingen voor geestelijke gezondheidszorg bieden tezamen 83 programma’s aan voor mensen met een depressie. De meeste programma’s zijn van start gegaan na 2005. Daarvoor vond de behandeling van deze patienten plaats op meestal ongecoördineerde wijze: de Riagg’s, de psychiatrische poliklinieken en de psychiatrische ziekenhuizen boden behandeling aan zonder dat behandelaars onderling overleg hadden. Binnen een programma vindt afstemming wel plaats. Juliusonderzoeker drs. Adri Peters (vroeger werkzaam als directeur Innovatie bij Altrecht) en ondergetekende onderzochten samen met medische studenten de kwaliteit van de zorgprogramma’s voor mensen met een depressie. Daartoe vroegen zij de teksten van al die programma’s op.


Ondergetekende presenteerde de uitkomsten van dit onderzoek op 18 november op het symposium Depressiebehandeling: Quo Vadis? dat de Amsterdamse GGz-instelling JellinkeMentrum organiseerde. Het congres vond plaats in de prachtig verbouwde Barbizon Palace tegenover het Amsterdamse Centraal Station. Uit het Julius onderzoek komt naar voren dat er wordt gewerkt volgens de moderne inzichten van de onlangs gerealiseerde multidisciplinaire richtlijnen voor de behandeling van mensen met een depressie. Er wordt niet of nauwelijks gebeunhaasd. De afstemming binnen de GGz instellingen zelf is ook goed geregeld. Duidelijk is welke afdeling wat doet en wat de onderlinge verwijscriteria zijn. Maar academische onderzoekers zijn kritisch en ik moest in dat Barbizon Palace ook vier minpunten noemen:

1. een beschrijving van de doelgroep en oorzaken van het ontstaan van de hulpvraag ontbreken in de meeste programma’s

2. er worden zelden samenwerkingsverbanden genoemd met preventie bevorderende instellingen zoals GGD’en en maatschappelijke instanties, met de eerstelijn en met bijvoorbeeld arbodiensten over depressieve werknemers

3. er ontbreken meestal aparte paragrafen over depressieve allochtonen en

4. er wordt zelden iets gezegd over crisisinterventies bijvoorbeeld bij meldingen van zelfmoordpogingen van depressieve patienten. Natuurlijk zijn Adri Peters en ik blij met wat is bereikt in twee jaar tijd. Maar een zorgprogramma is geen disease management zolang de hier genoemde vier punten geen aandacht krijgen. Na mijn lezing op 18.11 vond een fel debat plaats over de rol van de geestelijke gezondheidszorg bij depressies. Eén miljoen Nederlanders slikt hedentendage in dit mooie land antidepressiva. De Groningse hoogleraar Trudie Dehue en auteur van het boek De depressie epidemie vond dat psychiaters te veel het depressieve individu behandelen en te weinig depressief makende condities op het werk en in de maatschappij aanpakken. Dehue op 18.11: vroeger was de maatschappij maakbaar en nu alleen het individu. Haar opponent prof. Willem Nolen was het hiermee uiteindelijk wel eens. Mijn suggestie dat disease management programma’s voor mensen met een depressie zowel preventieve, maatschappelijke als curatieve interventies horen te omvatten, kwam niet meer aan de orde in dit polariserende debat. Wil je mijn Power Point presentatie inzien met veel meer cijfers en feiten dan in dit bericht? Surf dan naar www.integratedcare.nl/lezingen Tot zover dit bericht. Op 10 december start op het Julius Centrum de Masterclass Disease management. Daarin komt de aansturing en vormgeving van de zorgprogramma’s in de geestelijke gezondheidszorg uitvoerig aan de orde. Er zijn nog twee plaatsen beschikbaar. Wil je deelnemen? Surf dan naar www.integratedcare.nl en klik door op nascholing. Je kunt ook een mail sturen naar masterclass organisator Margriet Hageman op [email protected]


Guus Schrijvers

Guus Schrijvers, Oud-Hoogleraar Public Health & Gezondheidseconoom

Guus Schrijvers (getrouwd met Els Zwaan, drie kinderen) werd op 24 juni 1949 geboren in Amsterdam als zesde kind in een katholiek onderwijzersgezin. Na het gymnasium B diploma behaald te hebben(1967) ging hij in Amsterdam economie studeren. Hij studeerde cum laude af (1973) bij prof. Wim Duisenberg op de na-oorlogse conjunctuurgolven en bij prof. Joop Hattinga Verschure op zelfzorgafdelingen in ziekenhuizen. In 1980 promoveerde hij in Maastricht op het onderwerp regionalisatie en financiering van de Engelse, Zweedse en Nederlandse gezondheidszorg. Een stelling uit zijn proefschrift werd zijn levensmotto: wie de kleine structuren niet eert, maakt de grote structuren verkeerd.

Hij promoveerde bij de grondlegger van de Nederlandse gezondheidseconomie prof. Lou Groot en bij genoemde Hattinga Verschure. Van 1974 -1984 was Schrijvers lid van de Gemeenteraad van Utrecht voor de Partij van de Arbeid. Hij ‘deed’ daar portefeuilles zoals Volksgezondheid, Welzijn, Cultuur en Financiën. Op 1 juni 1987 werd Schrijvers samen met prof. Joop van Londen hoogleraar Public Health bij de Medische Faculteit Utrecht. Dat betekende voor hem een switch van macro onderwerpen zoals de inrichting van het verzekeringsstelsel naar kleinschalige projecten zoals educatie van diabetespatiënten.

Uit een interview uit 1987 komt het citaat: ‘als de faculteit mij vraagt voor deze leerstoel, wil ik wat betekenen voor de faculteit. Dan geef ik de macro-onderwerpen op.’ Samen met Van Londen richtte hij zich in 1987 op innovaties in de thuiszorg en op ketenzorg bij chronische zieken. Later zou het die activiteiten onder de vlag disease management bundelen. Tien jaar kwam de belangstelling voor ketens in de spoedzorg erbij. Zijn kennis op dit terrein bundelde hij in het boek Moderne Patiëntenzorg in Nederland, dat hij in 2002 samen met de plaatsvervangend hoofdinspecteur drs. Nico Oudendijk voor de gezondheidszorg schreef.

Vanaf het eerste begin had het bevorderen van het onderwijs in de Sociale Geneeskunde en de Volksgezondheid zijn grote aandacht. Toen Van Londen en hij begonnen was er helemaal niets op dit terrein. Schrijvers: ‘Een grote triomf ervoer ik op 2 april 1994 toen na zeven jaar trekken en duwen de eerste medische studenten bij een GGD en een Arbodienst een verplicht co-schap Sociale Geneeskunde liepen.’

In 1999 kwam een nieuw curriculum voor de medische studenten tot stand. Tropenjaren volgden tot 2006 voor hem en zijn collega dr. Gerdien de Weert om alle uitbreidingen van het sociaal geneeskundige onderwijs bij te benen. Zijn collegestof bundelde hij in 1997 en na verschillende drukken in 2002 in het boek Een kathedraal van Zorg en in de Engelse variant daarvan Health and Health Care in the Netherlands.

Per 1 juli 2007 gaan de onderzoeksactiviteiten van Schrijvers over in de Unit Innovaties in de Zorg binnen het Julius Centrum, dat hij in 1996 met collega prof. Rick Grobbee oprichtte. Zijn aandacht blijft liggen bij Disease Management en Spoedzorg. Schrijvers: ‘Ik begrijp nog steeds niet helemaal hoe die kleine structuren binnen Disease management en spoedzorg precies functioneren. Er is tegenwoordig ook veel uitwisseling met collega’s in Noord Amerika en elders in Europa. Dat verrijkt het inzicht in hoge mate. Elk land is op dit terrein een laboratorium voor een ander land..Voorlopig heb ik mijn handen vol aan de nieuwe Unit. Toch zou ik nog twee boeken willen schrijven.Het ene krijgt als titel, De gemoderniseerde kathedraal van zorg. Het tweede boek moet gaan over ondernemersschap en gelijke toegang tot de zorg. Beide zijn belangrijk maar o zo moeilijk te combineren. Hierbij zou ik de kennis van macro econoom weer kunnen gebruiken.’

Als oud hoogleraar Public Health en gezondheidseconoom bij het UMC Utrecht. geeft hij met zijn nieuwe boek ‘Zorginnovatie volgens het Cappuccinomodel.’ zijn visie hoe de gezondheidszorg eruit zou kunnen zien in een maatschappij met schaarste aan zorg. Het boek is bestemd voor het middenkader van zorgorganisaties. Naast schrijver van boeken en artikelen over de gezondheidszorg is Guus lid van enkele stuurgroepen en begeleidingscommissies en geef ik lezingen en workshops.

Guus Schrijvers is voor voordrachten, dagvoorzitterschappen, interviews en onderzoeksopdrachten te bereiken via [email protected] en telefonische via zijn secretaresse Annet Esser op telefoonnummer 030 250 9359.

Recente artikelen