Handschrift huisarts bezorgt apotheker veel extra werk

Array

Dat een apotheker geregeld naar de (huis)arts telefoneert, behoort tot zijn taken. Een apotheker mag immers niet zomaar iets veranderen aan een voorschrift, maar moet daarvoor naar de voorschrijvende dokter bellen. Een doorsnee-apotheker belt één tot 5 keer per dag naar de arts. In de meeste gevallen gaat dat echter niet (zoals te verwachten valt) om de vraag om te mogen substitueren (voorgeschreven geneesmiddel door een ander vervangen). Wel omdat het handschrift van de arts onleesbaar is.
De enquête werd in oktober uitgevoerd en meer dan 330 apothekers reageerden op onze vraag. In de vragenlijst werd gepeild naar het huidige statuut en de werking van de apotheker en zijn visie op de toekomst. Dat de apotheker geregeld naar een arts moet bellen, is evident. De meeste apothekers (92,4%) bellen één tot vijf keer per (werk)dag naar een geneesheer. Meteen moeten we er op wijzen dat bijna een op de tien Franstalige apothekers zegt nooit ofte nimmer met een arts te bellen. In Vlaanderen is dat maar 1,5 procent.

Substitutie

Het lag binnen de verwachting dat vele van die telefoontjes om een vraag om substitutie zouden gaan. Al blijkt nu dat die vraag vreemd genoeg niet op de eerste plaats komt. Die is voorbehouden voor vragen over het onleesbare geschrift van de arts. Substitutie komt bij de Franstalige apothekers op de tweede plaats, in Vlaanderen gaan die telefoontjes over de voorgeschreven dosering die niet klopt. Op de derde plaats komt in Vlaanderen de vraag om substitutie, in Franstalig Belgie is dat de vaststelling dat het geneesmiddel niet in de voorgeschreven vorm bestaat.

Schaamte
Er scheelt dus duidelijk iets met het handschrift van de arts en de artsen geven dat ook met enige schaamte toe. Maar waar zij er vast in geloven dat de informatisering en het afdrukken van voorschriftenbriefjes een einde zullen maken aan de ontcijferingsopdrachten, merken apothekers op dat er op dit moment ook heel veel fout gaat met die afgedrukte briefjes. Die zouden immers niet zelden aanleiding geven tot foute input van gegevens of het niet aanpassen van de posologie.

Informatie
In een tweede luik informeerden we bij de apotheker of hij vindt dat de patient voldoende informatie krijgt van de arts. Artsen scoren het beste als het gaat om de posologie van het geneesmiddel. Waar bijna zeven op de tien Vlaamse apothekers vinden dat de arts ook de werking en het doel van het geneesmiddel goed uitlegt, dan delen minder dan vier op de tien Franstalige apothekers die mening. Volgens de apothekers vermijden artsen overal in Belgie te praten over eventuele bijwerkingen en zeven tot acht op de tien apothekers stellen vast dat de arts de patient opvallend weinig informeert over de kosten van een geneesmiddel. Uit het onderzoek blijkt ook dat Nederlandstalige apothekers meer tevreden zijn over de samenwerking met artsen als het gaat om de therapietrouw van de patient te bevorderen dan Franstalige apothekers (44,3% tov 26,4%). Bij verschillende onderdelen is er een significant verschil tussen de Nederlandstalige en de Franstalige antwoorden. Verschillende redenen daarvoor worden aangehaald: een grotere traditie van het patientendossier bijvoorbeelden louter culturele verschillen.

Over schoonschrift en cijfertjes…

Meer dan 95 procent van de Vlaamse apothekers en meer dan 85 procent van de Waalse apothekers belt dagelijks tot vijf keer naar de voorschrijvende arts. Maar in het Franstalige gedeelte van Belgie belt ook bijna een op de tien apothekers nooit naar de arts, waar dat bij de Nederlandstalige apothekers om amper 1,5 procent gaat.

En als ze dan bellen, waarom is dat dan? 50,7 procent bij de Nederlandstaligen en 57,4 procent bij de Franstaligen zegt dat het vaak tot zeer vaak is omdat ze het handschrift van de arts niet kunnen lezen. Op de tweede plaats verschilt Vlaanderen al weer van Wallonie. Waar in Vlaanderen 22,4 procent vaak tot zeer vaak moet bellen omdat het middel niet in de voorgeschreven vorm bestaat, dan komt in Wallonie op de tweede plaats (met 27,2 procent zeer vaak en vaak) de vraag om te substitueren. Op de derde plaats tenslotte komt in Vlaanderen de posologie die niet klopt. In Franstalig Belgie gaan die telefoontjes over het feit dat het geneesmiddel niet in de voorgeschreven vorm bestaat. Franstalige apothekers tenslotte bellen veel vaker naar de arts om informatie over de patient te delen. In Vlaanderen is dat een zeer kleine minderheid.

En de arts, hij informeerde
Door de patient die in zijn officina komt, weet de apotheker vaak hoe de relatie tussen de arts en de patient is. Hij ontdekt er ook welke informatie de patient over het geneesmiddel heeft gekregen en welke informatie hem ontbreekt. Laten we positief beginnen: hoewel er een groot probleem is bij de posologie op voorschriften, blijkt toch dat de arts de patient in zijn kabinet vrij goed heeft ingelicht over hoeveel pillen hij precies moet nemen. Waar in Vlaanderen de apotheker ook vindt dat de patient redelijk goed door de arts wordt geïnformeerd over de werking en het doel van het geneesmiddel (68,7 procent is eerder tot helemaal akkoord dat de arts voldoende inlichtingen geeft), zijn de Franstalige apothekers veel minder enthousiast. 58,2 procent is niet tot helemaal niet akkoord dat de arts zijn patient voldoende inlicht over de werking en het doel van zijn geneesmiddelen. Waar alle Belgische apothekers het dan weer unaniem over eens zijn: de arts vertelt de patient veel te weinig over de kosten van een geneesmiddel en eventuele bijwerkingen. Een op de drie apothekers vindt wel dat de arts voldoende informeert over eventuele bijkomende risico’s.


Bron: Medinews

One thought on "Handschrift huisarts bezorgt apotheker veel extra werk"

  1. Huis(-arts)? In Nederland is de huisarts vooral electronisch voorschrijvend en komt allen een handtekening bij opiaten ed aan te pas.Specialisten schrijven wrs de meeste handgeschreven recepten uit en niet de huisarts.

Comments are closed.

Recente artikelen