Behandeling borstkanker afhankelijk van leverenzym

Array

CYP2D6_structureOnderzoek: Geneesmiddel werkt minder goed bij patienten die bepaald enzym in lever missen
Borstkankerpatienten die een bepaald enzym in de lever missen, hebben minder baat bij behandeling met het geneesmiddel tamoxifen en hebben daardoor een hoger risico om te overlijden aan borstkanker. Het gaat om patienten na de menopauze die het zogenoemde enzym (CYP2D6) in hun lever missen. Volgens Monique Bijl, apotheker in het Erasmus MC, lijkt het zinvol deze patienten in de toekomst eerst te onderzoeken op de aanwezigheid van dit enzym. Zo kan het meest geschikte geneesmiddel worden gekozen. Vrijdag promoveert zij op haar onderzoek.

Ongeveer 5 à 10% van de Nederlandse bevolking mist het leverenzym CYP2D6. Dit komt door een variatie in hun erfelijk materiaal (DNA). Dit enzym is betrokken bij de omzetting van ongeveer 25% van alle geneesmiddelen in het lichaam. Bij sommige geneesmiddelen zorgt het enzym ervoor dat het geneesmiddel in het lichaam wordt afgebroken, zodat de concentratie van het geneesmiddel in het bloed niet te hoog wordt. Wanneer de concentratie in het bloed wel te hoog wordt, ontstaat een grotere kans op bijwerkingen. Zo hebben patienten die het enzym missen en een geneesmiddel tegen hoge bloeddruk gebruiken een lagere hartslag en bloeddruk dan patienten die dit enzym wel hebben. Dit kan leiden tot klachten als flauwvallen.

Bij andere geneesmiddelen zorgt het enzym er juist voor dat de werkzame stof uit het geneesmiddel wordt geactiveerd. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij tamoxifen. Uit het onderzoek van Bijl blijkt dat bij patienten die vanwege borstkanker met tamoxifen worden behandeld, maar die het enzym missen, minder baat hebben bij het geneesmiddel. Zij hebben een hoger risico om te overlijden aan hun aandoening dan patienten bij wie het enzym wel aanwezig is.

Bijl: “De resultaten laten zien dat het van belang is inzicht te hebben in de werkzaamheid van het enzym bij patienten. Dit kan bijdragen aan een verbeterde werkzaamheid en veiligheid van geneesmiddelen. Echter, de implicaties voor de dagelijkse praktijk zijn nog onduidelijk. Meer onderzoek bij de verschillende typen van borstkanker is hiervoor noodzakelijk. Aangezien de erfelijke aanleg van mensen bepaalt of zij het enzym wel of niet hebben, is het wellicht zinvol in de toekomst eerst het erfelijk materiaal van patienten na de overgang te onderzoeken op de aanwezigheid van dit enzym . Op basis daarvan kan een keuze worden gemaakt voor het meest geschikte geneesmiddel in de juiste dosis voor die patient.”

Recente artikelen