Overheid haalt jonge apotheker onderuit

Array

In 2008 verdampten de miljoenenwinsten bij apotheken. De overheidsregels verlegden de winst over de geneesmiddelenverkoop naar de zorgverzekeraars. Onzichtbaar voor de verzekerde moeten apothekers nu bijvoorbeeld Flixonase van €18 leveren waaraan de zorgverzekeraar €10 verdient. De apotheker heeft geen marge en mag ook geen fluticason van €11 afgeven van een goedkope producent.

De apothekersomzet komt nu vooral uit het overheidstarief van €7,91 per regel van het recept, dat inkomens geeft van gemiddeld €80.000 per jaar. Dit past niet bij geleende overdrachtsbelastingen van gemiddeld €3 mln. Uit de kengetallen van Stichting Jonge Zelfstandige Apothekers blijkt dat, zelfs bij uitmuntende bedrijfsvoering, jonge apothekers onder hun schulden bezwijken.

De overheidsregels lijken enkel de logistieke processen te betreffen. Maar de lening bij de bank dwingt de jonge apotheker het aantal assistenten te halveren en in de avonduren zelf de administratie te doen. De hun officieel toebedeelde zorgtaak kunnen apothekers zelfs niet als hobby voortzetten.

De zorgverzekeraars bieden apothekers ook andere beleidsregels aan, maar als een medisch specialist een patient dan een duur spécialité voorschrijft, zijn de hogere kosten daarvan voor de apotheker. De zogenaamde marktwerking laat de zorgplicht onverlet. Apothekers moeten daarom bijvoorbeeld AIDS en Crohn-medicatie met verlies afgeven. Levering van geneesmiddelen waarvoor geen receptverplichting geldt, wordt betaald met een gemiddelde prijs per receptregel voor een gemiddelde dosis. Een hoge inadequate dosis van bijvoorbeeld foliumzuur bij zwangerschap geeft veel winst. De andere beleidsregels zijn bovendien onverwerkbaar in de financiele administratie van de apotheek.

De overheid leidt een eigen leven en groeit gestaag zonder oog voor de consequenties van haar beleid. Apothekers moeten bijvoorbeeld een claw-back (terughaalregeling) van de overheid betalen: 8,53 procent van de omzet met een maximum van €5 per receptregel over hoge fictieve prijzen. Dit zogenaamd knippen en scheren levert een kwart miljard euro per jaar op. De overheid gebruikt het als legitimatie voor de eigen groei, doet het voorkomen alsof de Nederlandse Zorgautoriteit geld verdient.

Beleid dat eenzijdig is gericht op een zo laag mogelijke vergoeding per receptregel sluit marktwerking uit, daar kun je beter duidelijk over zijn.

Dr. drs. Wim Huppes MBA is internist in Hilversum

Dit artikel verscheen ook in het Het Financieele Dagblad van 29 maart 2010
Huppes Kemp

Wim Huppes kreeg in april 2008 te horen dat hij prostaatkanker had in een vergevorderd stadium. Zijn prostaat werd operatief verwijderd, en wat hem betrof stopte de reguliere behandeling daar. Met zijn kennis van de geneeskunde, hij werkte tot 1989 als internist in een ziekenhuis, ging Huppes experimenteren met medicijnen.

Na twee experimenten met andere middelen probeerde hij dichloorazijn.

Huppes kwam niet zelf op het idee om het middel te proberen. ‘Twee neven raadden het me aan, onafhankelijk van elkaar. De een leidt een medisch laboratorium, de ander is een alternatieve arts.’ Huppes kocht het middel bij een chemische groothandel. Huppes mocht daar grondstoffen kopen omdat hij eerder als onderzoeker in een biotechnologisch laboratorium werkte.
Belangrijker is dat hij nog leeft. Waar met reguliere bestraling en chemotherapie de dood volgens hem misschien enkele maanden zou zijn tegengehouden, is hij inmiddels ruim een jaar na de diagnose kanker nog steeds in leven en weer aan het werk.

Zijn ziekte bleek, ironisch genoeg, een voorbeeld te zijn van wat er mis is in de reguliere zorg – waarover hij voor hij kanker bleek te hebben een boek aan het schrijven was. We zijn de klos verscheen in april. In het boek stelt Huppes dat in het huidige zorgstelsel de ontwikkeling van nieuwe behandelingen niet goed mogelijk is omdat het stelsel te bureaucratisch is en verstrikt in een ‘doolhof van regels’.

Volgens Huppes, kennismedewerker bij het College voor Zorgverzekeringen, is het gevolg dat de zorg geen innovatieve sector is en dat dus iedereen een standaardbehandeling krijgt. Die is voor zo’n 85 procent van de zieken niet optimaal. Sterker nog: ‘Artsen werken volgens richtlijnen en schrijven patiënten behandelingen voor die zij vaak niet op zichzelf zouden toepassen.’ Bij mannen met uitgezaaide prostaatkanker wordt het bekken bestraald, ook als hun levensverwachting nihil is. ‘De patiënten hebben daardoor 13 procent minder kans op pijn in het bekken maar moeten er wel vaak voor naar het ziekenhuis en ervaren vervelende bijwerkingen, zoals pijn en bloed bij de ontlasting en tijdens het plassen. Bovendien staat de uitkomst vast: mensen gaan hoe dan ook dood.’

Huppes stelt voor om ook alternatieve methoden te testen in de kennisbanken. ‘Als mensen positieve effecten melden van behandelingen, kunnen deze wat mij betreft worden toegepast. Volgens mij kan dit eenvoudig omdat de door mij voorgestelde kennisbanken gaan monitoren en rapporteren wat het effect, de veiligheid en het nut is van de zorg.’

Huppes schijft ook voor het Financieel Dagblad

Recente artikelen