Therapie op maat en andere wilsbekwaamheid criteria gamechangers verslavingszorg?
ArrayMensen met verslavingproblematiek hebben meer behoefte aan een individuele aanpak. Zij willen een nieuwe benadering van bepaling wilsbekwaamheid. Dat vraagt om een andere benadering vanuit hulpverlening en beleid en verlangt een shift naar therapie in cocreatie met de patiënt, hiervoor pleit Robert Pols, Experienced Senior addiction expert van GGZ Oost Brabant. Pols geeft aan dat de rol van de behandelaar meer afgestemd moet worden op de wens en visie van de patiënt om tot betere therapietrouw en resultaten te komen. De omstandigheden waar de wilsbekwaamheid van een patiënt wordt vastgesteld, leiden nu vaak te wrevel bij de patiënt. De patiënt in de verslavingszorg krijgt zo het gevoel geen keus te hebben. En zo is er in het huidige systeem maar weinig consensus tussen behandelaar en patiënt over het behandelplan. Robert Pols sprak als expert en ervaringskundige op het symposium ‘Recovery Day’, over het herstel en de integratie in de samenleving van (ex-)verslaafden. Pols heeft een jarenlange verslaving aan alcohol, ecstasy, cocaïne, wiet, crack en GHB achter de rug maar is sinds 10 jaar “clean”. Pols raakte zelf in 2005 in herstel. Tijdens zijn actieve verslaving liet hij zichzelf drie keer behandelen: van een HTG tot een conventioneel afkickcentrum, en allen in de reguliere zorg.
Pols ging op het symposium ‘Recovery Day’ in debat over het thema ‘Wilsbekwaamheid’ met Dr. Cor de Jong, bijzonder hoogleraar verslaving en verslavingszorg. Zij bespraken niet alleen de medisch-ethische en juridische aspecten maar vooral het patiëntperspectief werd door beide onder de loep genomen. Pols bekritiseert de gangbare benaderingen binnen de medische ethiek, die dikwijls uitgaat van een negatief autonomiebegrip en die te weinig rekening houdt met het patiëntperspectief. Hierdoor komt de therapietrouw al eigenlijk vanaf de start van de therapie in het gedrang. Aan de hand van zijn persoonlijke ervaringen heeft hij een andere kijk op wilsbekwaamheid gekregen. Hij wil een meer patiëntgerichte benadering en dat er een patiëntgerichte leidraad komt bij de invulling van het wilsbekwaamheidsbegrip in de verslavingszorg. Hij is ervan overtuigd dat dan pas tot effectieve therapie gekomen kan worden.
Om de verslavingszorg verder te verbeteren, is het noodzakelijk om te bepalen wat de patiënt zelf van zijn wilsbekwaamheid vindt om samen met de behandelaar te bepalen wat de beste therapie is voor hem of haar is. Hetgeen makkelijker leidt tot betere therapietrouw en daarmee betere gezondheidskomsten bij de patiënt. Het dient ook een maatschappelijk belang door een verlaging van de kosten van de gezondheidszorg. Kijken we naar de cijfers, dan zien we de afgelopen jaren weinig vorderingen in het verbeteren van de therapietrouw in de verslavingszorg.
Daarnaast is de behandeling van langdurig methadon niet alleen meer de standaard zorg en heeft de patient met verslavingsproblematie inmiddels ook iets te kiezen met betrekking tot medicamenteuze behandeling. Als de patiënt samen met de behandelaar een behandelovereenkomst kan opstellen en goed geïnformeerd een keuze kan maken voor de medicamenteuze ondersteuning van zijn ontwenningstraject, zou dat nog wel eens een ommekeer kunnen geven in de verslavingszorg, waar nu veelal de roep om betere therapietrouw klinkt.
Daarom is communicatie belangrijk; als een patiënt net begint met een behandeling, zeker in het perspectief van de consensus over wilsbekwaamheid, wordt daar de basis gelegd voor de compliantie. Juist in deze beginfase kiezen mensen er relatief vaak voor te stoppen met de medicatie, omdat men het nut van de behandeling niet inziet of omdat ze het moeilijk vinden te accepteren ziek te zijn. Dit alles laat zien dat zorg voor verslaafden niet ophoudt na het voorschrijven en/of afleveren van een geneesmiddel en opleggen van een IBS. Daar wordt een patiënt in de verslavingszorg niet beter van, aldus Robert Pols.