Facturering radiologenhonoraria: Ziekenhuizen niet aansprakelijk voor invoering en declaratie DBC’s

Array

Directies en raden van bestuur van ziekenhuizen zijn in de afgelopen weken schriftelijk door de in hun ziekenhuizen werkzame radiologen benaderd in verband met de invoering en declaratie van DBC’s. De hieronder geschetste problematiek gaat ook op voor andere ondersteunende specialismen die vrijgevestigd zijn (onder andere pathologen en medisch microbiologen). Problematiek De radiologen vragen het ziekenhuis geen radiologische verrichtingen te declareren die niet hebben plaatsgevonden. Als het ziekenhuis daartoe toch overgaat, willen zij een uitleg aan patiënten over de wijze waarop wordt gedeclareerd en waarom verrichtingen in rekening worden gebracht die mogelijk niet hebben plaatsgevonden. De radiologen houden het ziekenhuis aansprakelijk voor alle mogelijke kosten en schade die zij lijden als gevolg van klachten en aansprakelijkstellingen als gevolg van de door het ziekenhuis gehanteerde declaratiewijze. De radiologen willen een schriftelijke bevestiging van het ziekenhuis dat het de administratieplicht en tijdige en zorgvuldige informatieplicht aan patiënten overneemt, en dat de radiologen zal vrijwaren van aanspraken van derden op vergoeding van de door hen geleden schade ten gevolge van het niet nakomen van deze (wettelijke) verplichtingen.
Reactie NVZ De NVZ heeft bij de voorbereiding van de invoering van de DBC’s al de nodige informatie over deze problematiek naar haar achterban gecommuniceerd. De brief van de radiologen is een goede aanleiding de informatie gericht op deze casus te herschikken:

  • Het is het ziekenhuis niet toegestaan een ander tarief dan overeenkomstig beleidsregel CI-853/855/856 in rekening te brengen. In deze beleids-regel is tevens bepaald: ‘De zorginstelling declareert het totale DBC-tarief, inclusief het honorarium voor de in de instelling werkzame specialisten’. Intramurale specialisten kunnen dus niet meer zelfstandig honoraria aan de zorgverzekeraars of patiënten in rekening brengen, maar declareren de honorariumbedragen aan de zorginstelling. Evenmin mag het ziekenhuis de declaratie anders inrichten dan is voorgeschreven in beleidsregel CI/NR 100.005 (zie voor beleidsregels www.ctg-zaio.nl).
  • Het ziekenhuis handelt niet in strijd met de toepasselijke wet- en regelgeving door op declaraties van DBC’s het honorarium van radiologen te vermelden, ook als in een enkel geval de radioloog in een bepaalde DBC geen verrichting heeft gedaan. Dat op dit punt uitleg aan patiënten noodzakelijk is, spreekt voor zich en is reden waarom de NVZ de ‘financiële bij-sluiter’ heeft ontwikkeld. Het ziekenhuis moet op grond van de WTG-ExPres en de beleidsregels van het CTG-ZAio een administratie met betrekking tot de gedeclareerde DBC-tarieven eropna houden. Dezelfde verplichting hebben ook de radiologen voorzover zij hun ondersteunende producten zelf mogen declareren. Hieruit volgt dat het ziekenhuis, voorzover het het honorarium van de radiologen declareert in de DBC’s, de wettelijke verplichtingen over administratie- en informatieplicht namens de radiologen zal nakomen. Voorzover de radiologen zelf declaraties verzenden, rusten de wettelijke verplichtingen onverkort op hen en mag het ziekenhuis ervan uitgaan dat zij zich aan deze verplichtingen zullen houden.

De NVZ adviseert de ziekenhuizen om, met inachtneming van het bovenstaande, iedere aansprakelijkheid jegens de radiologen die voortvloeit uit de wijze van declareren van de hand te wijzen. Verder is er voor het ziekenhuis geen enkele aanleiding in te gaan op het verzoek van de radiologen om hen te vrijwaren van hun administratie- en informatieplicht. Wel lijkt het nuttig om met radiologen op basis van deze informatie te overleggen om mogelijke misverstanden die zijn gerezen uit de weg te ruimen. Mochten leden onverhoopt problemen blijven ondervinden dan wil de NVZ hierover graag worden geïnformeerd om eventueel actie te kunnen ondernemen.
Bron: NVZ

Recente artikelen