Thuis ben je geen patiënt
Array Toedoem, toedoem, toedoem. Het hartje van de ongeboren zoon of dochter van Aydan en Tamer Boz uit Roosendaal klopt razendsnel. Tussen de 120 en 180 keer per minuut, geven de wijzertjes van de ctg aan. ‘Heel goed’, zegt Francine Haest. ‘Dat gekraak? Betekent dat hij erg actief is vandaag.’
Francine is verpleegkundige en behoort tot het team van het Franciscusziekenhuis in Roosendaal dat sinds april zwangere vrouwen thuis monitort. Het gaat om vrouwen die eigenlijk in het ziekenhuis zouden moeten liggen omdat ze bijvoorbeeld te hoge bloeddruk hebben of vanwege een ander risico goed in de gaten moeten worden gehouden. Want dat betekent monitoren feitelijk, controleren, volgen.
Dat controleren gebeurt onder meer met een ctg-apparaat. Dat meet een half uur lang de hartslag van het baby’tje. „Dat zegt wat over de conditie van het kind“, zegt Francine. „Binnenkort wordt het ook nog mogelijk de uitslag van de ctg (cardio-toco-grafie) digitaal door te sturen naar het ziekenhuis. Kan de gynaecoloog meteen meekijken.“
Het ziekenhuis heeft het ctg-apparaat in laten bouwen in een koffer, zo’n harde voor in het vliegtuig. De bloedprik-spullen zitten in een gereedschapskistje van Praxis. „Tja, dat komt omdat thuismonitoren nog bijna nergens gebeurt. Dan moet je zelf het een en ander verzinnen, creatief zijn.“
Aydan Boz zit er niet mee. Ze is dolgelukkig dat ze thuis kan zijn. „Ik heb nu veel meer rust dan in het ziekenhuis. Ook geestelijk. In het ziekenhuis is het altijd druk. Bezoekers, babygehuil, geen privacy. Je voelt je veel zieker dan hier thuis in je eigen omgeving.“
Een week of vier weken geleden ging het mis. Aydan Boz (31) kreeg – dertien weken te vroeg – weeën en moest acuut naar het ziekenhuis. Ze kreeg wee-remmende medicijnen voorgeschreven en totale rust. Alleen met rust kunnen de weeën en de bevalling worden uitgesteld en kan haar kindje de benodigde twee ons per week groeien.
Voortijdig
Aydan: „Mijn baarmoedermond is vanwege de voortijdige weeën opgerekt. Daarom mag ik nu helemaal niks doen, alleen naar de wc en douchen.“
Aydan ligt de hele dag op de bank. Ze leest en kijkt tv, daar houdt het zo ongeveer mee op. Haar man Tamer kookt en overdag zorgen vriendinnen, kennissen en buren voor de rest het huishouden. Die extra ondersteuning is een harde voorwaarde om voor thuismonitoring in aanmerking te komen. Het gaat tot nu toe meestal om mantelzorgers, zegt Francine. Mensen uit de directe omgeving die iemand vrijwillig helpen. „Voor vrouwen die al kinderen hebben, is dat helemaal belangrijk. Want even een een peuter van twee op de wc zetten, dat is er in dit soort gevallen natuurlijk niet bij.“
Aydan accepteert het gelaten dat ze met handen en voeten aan huis gebonden is. Het is lastig want je bewegingsvrijheid is tot een minimum beperkt; even wat babykleertjes in de stad kopen bijvoorbeeld is er niet bij.
Maar het is ook best een beetje angstig. „Als ik loop, voel ik dat mijn buik hard wordt, krijg ik een push-gevoel. Als ik ga liggen op de bank, zakt het weer. Nu weet ik dat, maar in het begin werd ik daar paniekerig van. Maar ja, het moet nou eenmaal.“
De dagelijkse monitoring is een geruststelling voor Aydan, maar tevens een belangrijke verantwoordelijkheid voor Francine, de verpleegkundige. Zij moet aan de hand van de metingen immers beslissen of Aydan nog thuis kan blijven. „Als de hartslag van het baby’tje bijvoorbeeld te hoog of te laag is of als de wee-activiteit piekt, schakel ik meteen de gynaecoloog in. Die beslist uiteindelijk wat er moet gebeuren. Daar gaan deze vrouwen sowieso ook een keer per week naar toe voor een echo. Die kunnen we thuis nog niet maken.“
Volgens Richard Pal, gynaecoloog in Franciscus, is thuismonitoring veilig. „Uit onderzoek is gebleken deze vorm niet slechter is dan de zorg die in ziekenhuizen gegeven wordt. Alleen, als er iets is, zul je wel de discussie hebben: was het te voorkomen.“
Eventuele risico’s worden zo veel mogelijk uitgesloten door van te voren scherp te kijken naar de omstandigheden van de vrouw. „Niet iedereen komt ervoor in aanmerking. Wíj bepalen wanneer we thuismonitoring verantwoord vinden, niet de patiënt. Maar als we het dan aan ze vragen, zeggen ze allemaal ja. Qua patiëntenzorg is het een enorme verbetering.“
Bron: BN De Stem door Florence Imandt