Protocol ter preventie van meisjesbesnijdenis

Array

In Den Haag is de risicogroep groot genoeg om protocol in te stellen.

Schoolartsen en artsen en wijkverpleegkundigen op consultatiebureaus in de Haagse regio krijgen volgend jaar een handleiding over meisjesbesnijdenissen. Dit schrijft de Haagsche Courant vandaag.
Om meisjesbesnijdenis tegen te gaan is een werkgroep ingesteld van Jeugdgezondheidszorg Den Haag en Meavita Thuiszorg waaronder de schoolartsen en de consultatiebureaus in de Haagse regio vallen. De werkgroep zal de handleiding realiseren.

Hoe en wat
In die handleiding moet komen te staan hoe ouders en dochters voorgelicht moeten worden over de gevaren van meisjesbesnijdenissen. Die gesprekken moeten vooral preventief werken. Dit najaar start de bijscholing van artsen en wijkverpleegkundigen en in 2006 moet het protocol door de jeugdgezondheidszorg in gebruik worden genomen. Doorverwijzen
Het protocol bevat ook richtlijnen over hoe om te gaan met een geval van meisjesbesnijdenis. Hierin staat wanneer, hoe en naar wie het consultatiebureau een besneden meisje met of zonder ouders moet doorverwijzen.

Risicogroepen
Het protocol treedt in werking bij de risicogroepen uit Somalie, Ethiopie, Soedan, Mali, Congo, Senegal, Tanzania, Eritrea, Liberia, Egypte en Sierra Leone. In deze Afrikaanse landen wonen moslims en christenen. Bij zowel moslims als christelijke Afrikanen komen vrouwenbesnijdenissen vaak voor.

Aanleiding genoeg
In Den Haag zijn deze groepen in totaal ‘groot genoeg’ om het protocol toe te passen. Hoe vaak meisjesbesnijdenissen in de Haagse regio voorkomen is niet precies bekend.

Bron: Haagsche Courant

Recente artikelen