Rechtvaardige en duurzame zorg
ArrayDe snel stijgende zorguitgaven maken het nodig de betaling van behandelingen uit de basisverzekering en de AWBZ strenger te toetsen aan ernst van aandoening of handicap, kosten en effectiviteit én aan andere vragen op het gebied van rechtvaardigheid en solidariteit. Dat staat in het advies Rechtvaardige en duurzame zorg van de Raad voor de Volksgezondheid en de Zorg, dat vandaag aan de directeur-generaal Gezondheidszorg van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt aangeboden.
Vorig jaar heeft de Raad de minister geadviseerd kostbare behandelingen die weinig of geen gezondheidswinst opleveren niet langer uit collectieve middelen te betalen. De Raad gaf het advies de verdeling van de middelen voor de gezondheidszorg te toetsen aan de ernst van de aandoening of handicap én de effectiviteit en kosten. Als bovengrens hanteert de Raad 80.000 euro aan behandelkosten per voor kwaliteit gewogen gewonnen levensjaar (QALY). Principebesluiten, die aan de hand van deze twee criteria over al dan niet vergoeden uit collectieve middelen zijn genomen, moeten aan een tweede toets worden onderworpen. Hierbij wordt dan nagegaan of zulke besluiten rechtvaardig zijn en niet indruisen tegen de solidariteit die aan het Nederlandse zorgstelsel ten grondslag ligt. Hierover gaat het advies Rechtvaardige en duurzame zorg.
De Raad heeft de vraag of behandelingen uit collectieve middelen moeten worden vergoed beantwoord door een gesimuleerde toetsing van vijf behandelingen. Deze vijf behandelingen zijn plaatsing van een steunhart, gerichte preventie bij hoogrisicogroepen voor diabetes type 2, preventie voor hart- vaatziekten met cholesterol-verlagende middelen, thuisbeademing en laronidase bij een zeldzaam voorkomende stofwisselingsziekte MPS-1. In de Zorgverzekeringswet (de basisverzerking) moet de mogelijkheid worden opengelaten tot tijdelijke toelating en tijdelijke financiering van behandelingen om zo tijd te krijgen voor zo’n maatschappelijke toets, waarvan het nut is gebleken.
Om deze maatschappelijke toets uit te voeren, moet, volgens de Raad een onafhankelijke commissie bij het College voor zorgverzekeringen (CVZ) worden ingesteld. De leden van deze commissie moeten door de Kroon worden benoemd op voordracht van maatschappelijke groeperingen.