Miljoenensubsidie onderzoek UMC Utrecht

Array

umcu.gifHet UMC Utrecht krijgt een forse subsidie via het Center for Translational Moleculair Medicine (CTMM) voor onderzoeken naar nieuwe manieren om ziekten eerder te signaleren en te behandelen. Per project is tussen de 10 en 20 miljoen euro beschikbaar. "Een stevige erkenning voor het Utrechts onderzoek op het gebied van hart- en vaatziekten", reageren prof.dr. Marc Vos, voorzitter Cardiovasculair Sciences, en prof.dr. Gerard Pasterkamp, hoofd Laboratorium Experimentele Cardiologie van het UMC Utrecht.

Het Center for Translational Molecular Medicine (CTMM) kent in totaal 150 miljoen euro toe aan negen onderzoeksprojecten verdeeld over de gebieden oncologie, hart- en vaatziekten en neurologie. Het UMC Utrecht leidt twee projecten en neemt daarnaast deel in vier andere projecten. In ál het onderzoek naar hartaandoeningen is het UMC Utrecht vertegenwoordigd. Het CTMM is een Nederlands samenwerkings¬verband tussen overheid, universitair medische centra (UMC’s) en industriële partners. Het richt zich op het onderzoeken en ontwikkelen van nieuwe technieken voor de vroege diagnose en behandeling van bovengenoemde aandoeningen.

Bij de onderzoeksprojecten waarin het UMC Utrecht participeert zijn meer dan veertig verschillende partners betrokken. Het gaat onder meer om de UMC’s uit Amsterdam, Rotterdam, Maastricht en Leiden, en de commerciële partners Philips, Numico, Medtronic en Organon.

De definitieve subsidiebedragen staan nog niet vast omdat de subsidies nog aangevuld kunnen worden met gelden uit collectebusfondsen, zoals de Nederlandse Hartstichting. Vos: "Voor het hartonderzoek onder leiding van het UMC Utrecht gaat het uiteindelijk om 35 tot 40 miljoen euro verspreid over vijf jaar. Concreet betekent dit werk voor zo’n 40 tot 60 onderzoekers in de betrokken UMC’s."

Het UMC Utrecht leidt de projecten ‘Biomarkers to predict cardiac failure, arrhythmias, and success of treatment (COHFAR)’ en ‘Circulating Cells: The natural sensors of plaque and patient destabilization (CIRCULATING CELLS)’. Deze projecten bestaan uit een aantal deelonderzoeken. Vos geeft een voorbeeld: “Ongeveer 70% van alle geïmplanteerde pacemakers verbetert inderdaad de hartfunctie bij patiënten met hartfalen. Maar bij wie het wel werkt en bij wie niet, is bij implantatie niet bekend. Dat gaan we nu uitzoeken, zodat we patiënten op maat kunnen behandelen.”

Het onderzoek onder leiding van Gerard Pasterkamp richt zich op het voorspellen van (de gevolgen van) vaatlijden (arteriosclerose). In het bloed circuleren veel celtypen. Er zijn aanwijzingen dat de cellen in het bloed informatie bevatten die een indicatie kunnen zijn voor het risico op het krijgen van een hart of herseninfarct. Het gebruik van bloedcellen als biomarker voor progressie van aderverkalking is een onontgonnen gebied, maar de verwachtingen zijn hooggespannen, aldus Pasterkamp.

De overige vier CTMM projecten waarin UMC Utrecht participeert zijn:
– TRanslational Initiative on Unique and novel strategies for Management of Patients with Heart failure, TRIUMPH. Prof. Pieter Doevendans en dr. Leon de Windt
– Biomarkers for the Prediction and Early Diagnosis of Diabetes and Diabetes-related Cardiovascular Complications, PREDICCt. Dr. Yvonne van der Schouw en prof. Rick Grobbee
– In vivo molecular diagnostics in Alzheimer's Disease, LeARN. Prof. Peter Luijten.
– BioChip diagnostic tests for acute leukemia and multiple myeloma. Prof. Paul Coffer en prof. Boudewijn Burgering.

Recente artikelen