Vrouwenbesnijdenis: verbieden helpt niet

Het besnijden van meisje gebeurd in ons land nog wel steeds, ondanks het verbod. Soms gewoon op de keukentafel en zonder dat er een arts bij is. Minimaal vijftig keer per jaar worden meisjes op deze manier verminkt, schatte de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg in 2005. Verbieden werkt dus niet, constateert Jannes Mulder, oud-internist en oncoloog, deze week in artsenvakblad Medisch Contact.

Volgens hem kan Nederland maar beter een lichte, symbolische vorm van 'besnijden' (een prikje in de voorhuid van de clitoris) toestaan. In de hoop dat zo erger, zoals het wegsnijden van de clitoris en de kleine schaamlippen of het bijna dichtnaaien van de vagina, wordt voorkomen.

Maar Mulder staat in zijn opvatting vooralsnog alleen. Het gedogen of zelfs door een GGD-arts laten uitvoeren van deze lichte vorm van 'besnijdenis' is een waanzinnig idee, meent Monica van Berkum, directeur van Pharos, kenniscentrum voor de preventie en aanpak van vrouwenbesnijdenis. "Als het om de integriteit van het lichaam van het meisje gaat, moet geen enkel compromis worden gesloten." Zelfs een klein prikje geeft een totaal verkeerd signaal af. "Je begeeft je dan op een hellend vlak. Alsof er een prikje nodig is om je als meisje geschikt te maken."

Ook GGD Nederland ziet er geen heil in. Alle vormen van meisjesbesnijdenis zien zij als kindermishandeling. Genitale verminking dateert al van voor de christelijke jaartelling. Ontstaan in Afrika komt het nu ook voor in Indonesië, Maleisië, Egypte en Jemen. "Afgezien van de reinheidcultus vinden mannen het kleine gaatje, dat na de ergste vorm van besnijden overblijft, tijdens het vrijen soms extra lekker", stelt Van Berkum.

Recente artikelen