Tijd voor Komkommeronderzoek
ArrayVakantie. Tijd waarin kranten en televisie berichten over gifslangen in woonwijken, poema’s op de Veluwe, een ontsnapte varaan in Tiel en slecht onderzoek.
Het RIVM stuurde vorige week een persbericht rond met als kop: “Stijging zorgkosten door vergrijzing valt mee”. Door de toename van de levensverwachting onder mannen blijven echtparen in de toekomst langer bij elkaar. Ze kunnen hierdoor langer voor elkaar zorgen en hoeven minder een beroep te doen op de formele zorg. Mensen blijven ook langer gezond waardoor het gebruik van zorg wordt uitgesteld.
Het RIVM-onderzoek trok veel aandacht. De Volkskrant gebruikte het om in een hoofdredactioneel commentaar minister Donner te kapitelen over zijn uitspraak in De Telegraaf dat we in 2040 nog langer moeten doorwerken dan tot 67 jaar. Voor dergelijke paniekzaaierij was geen enkele reden, aldus de commentaarschrijver, want: “het is goed mogelijk dat de kosten van zorg tegen die tijd zullen meevallen”.
Een paar dagen later herhaalde Volkskrant columnist Hans Wansink dit nog eens. Hij sloeg de plank helemaal mis met de opmerking dat “ouder worden niet automatisch betekent dat de zorgkosten toenemen”. De gemiddelde zorgkosten van een 95-jarige vrouw bedragen ongeveer € 50.000,– per jaar. Voor een man van die leeftijd is dat € 42.000,–. Dat is ruwweg vijftien keer zo veel als de zorgkosten van een man met de leeftijd van een gemiddelde Volkskrant columnist.
Een langere levensverwachting leidt wellicht tot een beetje uitstel van zorgkosten. Elk jaar neemt de levensverwachting met ongeveer een maand toe. Deze besparing door uitstel van zorggebruik in de toekomst valt echter volledig weg tegen de factoren die de kosten van zorg verhogen.
Het aantal ongehuwden stijgt en het kindertal daalt. In de toekomst zijn er hierdoor niet meer – zoals het RIVM denkt – maar juist minder partners en kinderen die mantelzorg kunnen leveren. De belangrijkste redenen waarom de kosten sterk zullen blijven stijgen zijn echter dat het aantal ouderen toeneemt doordat de babyboomgeneratie vergrijst, we veeleisender worden en betere zorg willen, de medische technologie veel meer mogelijk maakt en de krapte op de arbeidsmarkt tot hogere salariskosten leidt. Het is nogal onnozel om, zoals het RIVM doet, er een klein meevalletje uit te lichten en dan net te doen alsof de stijging van de zorgkosten wel meevallen.
Onze gezondheidszorg is nu al een van de duurste ter wereld. Een gemiddelde Nederlander – jong, oud, ziek of gezond – betaalt € 4.200,– per jaar aan de gezondheidszorg. Dat is veel geld. Elk jaar komt daar een bedrag van zo’n € 200,– bij.
Het is niet vanzelfsprekend dat burgers bereid blijven steeds maar meer voor de zorg te betalen. Als we willen dat burgers bereid blijven om te betalen voor de toenemende kosten van zorg dan moeten we ervoor zorgen dat de kosten niet te hard stijgen, het geld voor de zorg goed besteed wordt en de lasten zo eerlijk mogelijk verdeeld worden. Op elk van deze drie punten schiet het huidige stelsel tekort.
In de afgelopen jaren stegen de zorgkosten met 4 tot 10% per jaar. Staatssecretaris Bussemaker van VWS constateerde onlangs dat geld van de AWBZ wordt gebruikt voor begeleiding bij bioscoopbezoek, wandelingen in het park en huiswerkbegeleiding voor jongeren. De lasten zijn ook niet eerlijk verdeeld. Zo komen de kosten van de AWBZ vooral voor rekening van de lagere inkomens.
Het rapport van het RIVM is koren op de molen van mensen die hun kop in het zand steken en beweren dat de kosten van de vergrijzing overdreven worden. Dit komkommeronderzoek kan het beste zo snel mogelijk in een la verdwijnen.
Wim Groot
Hoogleraar gezondheidseconomie en hoogleraar evidence based onderwijs, Universiteit Maastricht.
Lid van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg.
Bron: RVZ