Genetische basis van hersenziekte ontdekt

Array

Onderzoekers van de afdelingen Neurogenetica en Kinderneurologie van het AMC hebben nieuwe genmutaties gevonden die aan de basis staan van de zeldzame hersenaandoening pontocerebellaire hypoplasie. Samen met collega’s van de Universiteit van Keulen publiceren ze hun primeur vandaag in het wetenschappelijke tijdschrift Nature Genetics. De ontdekking maakt een vroegere diagnostiek van de aandoening mogelijk.

De ‘Volendamse ziekte’, zo wordt pontocerebellaire hypoplasie type 2 ook wel genoemd. In het Noord-Hollandse vissersdorp komt deze zeldzame aandoening van de kleine hersenen namelijk bovengemiddeld vaak voor. Sterker nog: de Volendamse populatie vormt de belangrijkste pijler onder een langlopende AMC-studie. Via dit onderzoek wordt geprobeerd de oorzaak te achterhalen van de erfelijke ziekte, die in 1978 werd ontdekt door emeritus hoogleraar Kinderneurologie Peter Barth van het AMC. Bekend was al dat pontocerebellaire hypoplasie een recessieve aandoening is: een ziekte die alleen optreedt als iemand twee ‘foute’ exemplaren erft van bepaalde genen. Maar wélke genen precies, dat was nog steeds de vraag.

‘Na ruim tien jaar speuren hebben we beet’, vertelt onderzoeksleider Frank Baas van de AMC-afdeling Neurogenetica. ‘Samen met het Cologne Center for Genomics hebben we het DNA geanalyseerd van bijna 60 patienten met pontocerebellaire hypoplasie, voornamelijk afkomstig uit Europa. Sinds Barth’s ontdekking heeft onze afdeling Kinderneurologie het DNA verzameld van patienten met de ziekte. In hun erfelijke materiaal hebben we nu als eersten bepaalde genetische veranderingen achterhaald. We hebben dit ontdekt met behulp van DNA-chips, een technologie waarmee we in één keer de variaties kunnen meten in duizenden genen.’

Op deze manier ontdekten de onderzoekers DNA-mutaties in drie genen die coderen voor onderdelen van een groot enzymcomplex. Het gaat om een zogeheten tRNA splicing endonuclease, een complex dat een belangrijke rol speelt bij de aanmaak van transferRNA’s. Deze RNA’s spelen een onmisbare rol bij de productie van eiwitten, die op hun beurt weer nodig zijn voor de opbouw van cellen. Baas: ‘Het is verwonderlijk dat een verstoring van zo’n essentieel proces als tRNA-synthese alleen maar een specifiek neurologisch ziektebeeld geeft. Iedere lichaamscel heeft immers tRNA’s nodig. Een mogelijke verklaring is dat de hersenen tijdens de ontwikkeling gevoeliger zijn voor een gebrek aan dit type RNA. Dat gaan we via een vervolgstudie verder uitzoeken.’

Volgens de moleculair-geneticus maakt de nu gepubliceerde vondst een vroegere diagnose mogelijk van pontocerebellaire hypoplasie. ‘Dit kan bijvoorbeeld via een vlokkentest, waardoor ouders tijdig voor een abortus kunnen kiezen’, vertelt Baas. ‘Bovendien kunnen we nu screenen of mensen drager zijn van de aandoening; dat wil zeggen dat op één van hun genen de mutaties voor het tRNA-endonuclease voorkomen. Pontocerebellaire hypoplasie is een te zeldzame ziekte om zo’n screening breed aan te bieden, maar in het AMC doen we dat inmiddels wel al voor mensen uit ‘’verdachte’’ families.’

Waarom komen die uitgerekend uit Volendam? ‘Dat is van oudsher een vrij besloten gemeenschap, waar relatief weinig gehuwd wordt met families van buiten’, legt Baas uit. ‘Wat dat betreft bracht onze studie nog bijzondere historische informatie boven water. De genetische afwijkingen die we aantroffen bij patienten uit Volendam blijkt identiek aan die van de meeste Europese patienten met de aandoening. Zij hebben hoogstwaarschijnlijk één en dezelfde voorouder. Wij denken dat die ergens vóór 1700 geleefd moet hebben – de genetische afwijking is namelijk al zeker tien tot twaalf generaties oud.’

Pontocerebellaire hypoplasie heeft grote gevolgen voor de kleine hersenen, het cerebellum. Dit gedeelte van de hersenen maakt deel uit van het centrale zenuwstelsel en coördineert onder andere de bewegingen van het lichaam. Patientjes met de ziekte hebben dan ook last van slikproblemen en een gestoorde motoriek, zoals evenwichtsstoornissen en epilepsie. Daarnaast kunnen ze lijden aan slaapstoornissen en lopen ze vaak een groeiachterstand op – zowel fysiek als mentaal. De ernst en aard van de klachten hangt af van de variant van de ziekte. Er bestaan zes vormen van pontocerebellaire hypoplasie, waarvan PCH1, 2 en 4 het meest voorkomen. Patientjes met de ‘Volendamse ziekte’ (PCH2) sterven meestal binnen enkele jaren na de geboorte.

Bron:AMC

Redactie Medicalfacts/ Janine Budding

Ik heb mij gespecialiseerd in interactief nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant kan zijn. Zowel lekennieuws als nieuws specifiek voor zorgverleners en voorschrijvers. Social Media, Womens Health, Patient advocacy, patient empowerment, personalized medicine & Zorg 2.0 en het sociaal domein zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik studeerde fysiotherapie en Health Care bedrijfskunde. Daarnaast ben ik geregistreerd Onafhankelijk cliëntondersteuner en mantelzorgmakelaar. Ik heb veel ervaring in diverse functies in de zorg, het sociaal domein en medische-, farmaceutische industrie, nationaal en internationaal. En heb brede medische kennis van de meeste specialismen in de zorg. En van de zorgwetten waaruit de zorg wordt geregeld en gefinancierd. Ik ga jaarlijks naar de meeste toonaangevende medisch congressen in Europa en Amerika om mijn kennis up-to-date te houden en bij te blijven op de laatste ontwikkelingen en innovaties. Momenteel ben doe ik een Master toegepaste psychologie.

De berichten van mij op deze weblog vormen geen afspiegeling van strategie, beleid of richting van een werkgever noch zijn het werkzaamheden van of voor een opdrachtgever of werkgever.

Recente artikelen