Nieuw fenomeen: Bevallingscoach
ArrayIn Nederland is de doula, een soort bevallingscoach voor een barende vrouw, bezig aan een voorzichtige opmars. Daarover berichten de GPD-bladen. Anders dan een verloskundige of kraamverzorgende heeft de doula geen klinische opleiding en mag ze geen medische handelingen verrichten.
Het woord ‘doula’ is van oorsprong oud-Grieks en betekende in die taal ‘dienende vrouw’. In de Verenigde Staten is het woord ingeburgerd geraakt in een nieuwe betekenis. Een doula kan het beste omschreven worden als een zwangerschaps- en bevallingscoach. Het is een ervaren en kundige vrouw, die aanstaande ouders op een niet-medische manier ondersteunt tijdens de zwangerschap, de geboorte van hun kindje en in de periode er na. Zij wijkt gedurende de hele bevalling niet van de zijde van de barende vrouw.
Bevallen is in de afgelopen decennia steeds meer een medische aangelegenheid geworden. Daarbij is de maatschappij sterk geïndividualiseerd. Onder andere door deze ontwikkelingen staan barende vrouwen (al of niet samen met een partner) er in de praktijk vaak alleen voor. Het ondersteunende en ontspannende gezelschap van familieleden (moeders, tantes, oudere zusters), vriendinnen en buurvrouwen die met raad en daad terzijde staan, moet meestal worden gemist. Dit heeft een ongunstige invloed op het verloop van bevallingen. De doula kan dit gemis opvullen met haar aanwezigheid.
Het beroep is in 2006 komen overwaaien vanuit de Verenigde Staten. Er zijn inmiddels tachtig tot honderd van zulke bevallingscoaches actief op commerciele basis.
Het bekendste onderzoek over de effecten van de doula is dat uit 1993 van de Amerikanen Marshall en Phyllis Klaus en John Kennell. De resultaten toonden:
50% minder keizersnedes
25% kortere duur van de bevalling
60% minder verzoeken om een ruggeprik
40% minder gebruik van pitocin/oxytocine (‘inleiden’)
30% minder verzoeken om pijnbestrijding
40% minder tangverlossingen