Huisartsen steeds vaker onder druk gezet voor geneeskundige verklaring
ArrayHuisartsen laten zich steeds vaker onder druk zetten door hun patienten om onterechte geneeskundige verklaringen af te geven. Deze verklaringen gaan vaak over incest of mishandelingen en worden vervolgens ingezet bij echtscheidingsprocedures of het verkrijgen van omgangsregelingen. In de afgelopen tien jaar zijn 47 huisartsen tuchtrechtelijk veroordeeld voor het onterecht afgeven van verklaringen.
Dat aantal is bijna een verdubbeling in vergelijking met de periode daarvoor. De verklaringen waren soms alleen maar gebaseerd op de mededeling van de patient; de veroordeelde huisartsen verrichtten vaak zelf geen enkel onderzoek. De huisartsen gaven ook verklaringen af over de psychische toestand van een van beide ouders of verklaringen waarin ze contact tussen een kind en een ouder ontraadden. Volgens de richtlijnen mag de eigen huisarts dergelijke verklaringen helemaal niet afgeven. Bij een ernstig vermoeden van incest of mishandeling moet een vertrouwensarts of de Raad voor de Kinderbescherming worden ingeschakeld. Dit werd meestal nagelaten.
De cijfers komen uit een onderzoek naar tuchtrechtelijke uitspraken voor huisartsen in de periode 1997-2007 onder leiding van hoogleraar gezondheidsrecht en advocaat Joep Hubben, dat vrijdag wordt gepresenteerd op het congres van het Nederlands Huisartsen Genootschap. De veroordelingen wegens onterechte verklaringen beslaan 13 procent van het totaal aantal veroordeelde huisartsen.
Patienten worden steeds veeleisender in de spreekkamer. Ze geven een briefje af die dan door de huisarts ondertekent dient te worden. Die tekent soms snel even een verklaring, maar vaak heeft hij geen idee wat voor een consequenties dat heeft. Want de patient gaat daar vervolgens wel mee lopen zwaaien in een rechtszaak. Huisartsen vergeten wel eens dat zoiets geen gewoon briefje is; het is een geneeskundige verklaring en die moet afgegeven worden door een onafhankelijk arts. Soms bellen advocaten rechtstreeks naar de praktijk. Artsen gaan daardoor te gemakkelijk door de knieen.
Uit de praktijk van de gezondheidszorg komen signalen dat eisend gedrag van zorgvragers is toegenomen. In sommige gevallen uit zich dat in agressie en wangedrag waar hulpverleners en andere patienten ernstig onder kunnen lijden. In de meeste sectoren van de zorg- en hulpverlening wordt echter vooral een veranderde houding van patienten/clienten opgemerkt: die zijn mondiger geworden. Ze accepteren niet langer zonder meer de autoriteit van de hulpverlener en onderwerpen wat hen aan zorg geboden wordt vaker aan een kritische toetsing.
Dit geldt overigens niet voor alle categorieen patienten even sterk. Dit fenomeen houdt gelijke tred met het feit dat ook op andere maatschappelijke terreinen (onderwijs, zakelijke dienstverlening, de openbare orde) meer gewelddadige incidenten voorkomen, en de houding van de burger meer eisend is (Driessen en Middelhoven, 2002; Jurgens, 2003). Over de incidentie van agressie en eisend gedrag in de zorg bestaat nog niet veel betrouwbaar onderzoeksmateriaal. Wel hebben veel zorgverleners ervaringen met het onderwerp, en hebben met name incidenten met agressie een grote impact op hen. Dat blijft niet zonder gevolgen.
Een eisende houding van patienten wordt in onderzoeken naar burn-out bij zorgverleners vaak genoemd als belangrijke factor (Schaufeli, et al., 2000). Motivatie en plezier in het werk nemen af. Voor huisartsen scoort eisend gedrag bijvoorbeeld hoog in de top-tien van factoren die grote werkdruk veroorzaken. Ook wordt het moeilijker bepaalde vacatures gevuld te krijgen. Huisartsen vinden niet gemakkelijk opvolgers voor hun praktijk, met name in de grote steden. Vooral in probleemwijken komt eisend, soms gewelddadig gedrag regelmatig voor, en zijn artsen veel bezig met conflicthantering. Een persoonlijke band met de patienten is er vaak niet. Dit draagt zeker bij aan het feit dat maar acht procent van de pas afgestudeerde huisartsen zich in de grote stad wil vestigen, terwijl bijna veertig procent op het platteland wil werken (Van der Velden, et al., 2003). Er zijn dus signalen dat eisend gedrag en agressie toenemen.