Commissie-Linschoten: één indicatiestelling voor de jeugd

Array

In een advies over de invoering van de AWBZ-maatregelen adviseert de commissie-Linschoten om tot één uniforme indicatiestelling voor de jeugd te komen. Om de AWBZ goed uit te kunnen voeren moeten alle indicatiestellers – dus het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en de bureaus jeugdzorg – op dezelfde manier werken, zodat geen onbedoelde of ongewenste aanspraken in de AWBZ kunnen ontstaan. Dit adviseert de commissie-Linschoten in het advies ‘Verkeerd verbonden’, dat staatssecretaris Bussemaker en minister Rouvoet (Jeugd en Gezin) vandaag in ontvangst namen. Het advies gaat specifiek over de invoering van de maatregelen in de AWBZ ten aanzien van de jeugd (jeugd-LVG, licht verstandelijk gehandicapten en jeugd-GGZ, geestelijke gezondheidszorg).

Advies overgenomen

De bewindspersonen nemen dit advies over. Het beroep op de AWBZ, met name de functie begeleiding (zoals begeleiding naar de sportclub, huiswerkbegeleiding, structuur aanbrengen in de dag), is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Staatssecretaris Bussemaker heeft al maatregelen genomen om de instroom te beperken tot mensen met een matige of zware beperking.
Voor een goede uitvoering is het wel van belang dat er op dezelfde manier geïndiceerd wordt. Dat schept meer duidelijkheid voor ouders en kinderen.


CIZ en bureaus jeugdzorg indiceren verschillend

Het CIZ en de bureaus jeugdzorg indiceren nu verschillend:

  • Het CIZ indiceert vooral op basis van een dossier: is er sprake van een handicap of een beperking bij het kind, heeft het kind recht op zorg? En dat volgens één uniforme methode.

  • De bureaus jeugdzorg gaan uit van de omgeving van het kind, de opvoeding, school, etc. en stellen de vraag: welke zorg is voor dit kind geschikt? De 15 bureaus jeugdzorg hebben meer ruimte voor het maken van eigen keuzes en doen dat nog niet volgens één uniforme methode.


    Eén protocol voor LVG’ers

    Ten tweede adviseert de commissie dat er één protocol (één manier van screenen) moet komen voor LVG’ers. Met dit LVG-protocol kan de jeugdzorg beter beoordelen of een kind in de AWBZ of in de jeugdzorg geholpen kan worden. Ook dit advies nemen de bewindspersonen over.


    IQ boven 70

    De commissie adviseert verder nog om de groep LVG’ers (licht verstandelijk gehandicapten met een IQ van 50 tot 85) in twee groepen te verdelen:

    • de groep met een IQ boven 70 zou helemaal naar de jeugdzorg overgeheveld moeten worden

    • de groep met een IQ tussen de 50 en 70 blijft binnen de AWBZ.

    Dit punt wordt betrokken bij de evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg volgend jaar.

    Recente artikelen