Sportgedrag en geestelijke gezondheid: genetisch perspectief

Array

sport3Uit het promotieonderzoek van Marleen de Moor blijkt dat volwassenen die regelmatig sporten gemiddeld minder last hebben van angsten, depressies en gerelateerde klachten. Verder zijn personen die regelmatig aan sport doen 2 tot 11 jaar later nog steeds minder angstig en depressief. Dit verband tussen sportgedrag en geestelijke gezondheid kan echter niet verklaard worden door een causaal effect van sporten op een betere geestelijke gezondheid, maar door genetische factoren die zowel sportgedrag als geestelijke gezondheid beïnvloeden.

Welke genetische factoren dat zijn is nog onbekend. Om de genetische invloeden op sportgedrag beter te begrijpen zocht De Moor het menselijk genoom af naar de locaties waar genen liggen die sportgedrag en sportniveau beïnvloeden. Daaruit blijkt dat diverse genen een rol spelen bij sportgedrag. Deze genen hebben verschillende functies in het lichaam, waaronder het beïnvloeden van de spierkracht, de bloedsomloop, en de regulatie vanuit de hersenen van de behoefte om energie te verbranden.

Waarom doen sommige personen wel aan sport en anderen niet? In hoeverre speelt genetische aanleg voor sportgedrag een rol? Hoe hangt sportgedrag samen met geestelijke gezondheidsklachten, zoals angst en depressie? Zijn sporters minder angstig en depressief dan niet-sporters en hoe kunnen we dit verklaren? Deze vragen vormen de basis van het proefschrift van De Moor.

Het volledige proefschrift is te downloaden via VU-dare

Bron: Vrije Universiteit Amsterdam

Recente artikelen