Rathenau Instituut: Neem rankings met een korrel zout

Array

Nederlandse universiteiten halen bijzonder veel geld binnen van het bedrijfsleven, zo suggereerde een ranking deze week. Laurens Hessels van het Rathenau Instituut verdiepte zich in de cijfers.
Nederlandse universiteiten halen bijzonder veel geld binnen van het bedrijfsleven, zo beweert een nieuwe internationale vergelijking door Times Higher Education. Op deze ranglijst staat Nederland op plaats drie: alleen universiteiten in Zuid-Korea en Singapore zouden per wetenschapper meer investeringen van bedrijven binnenslepen. Verrassend, want in Nederland leeft het beeld dat onze bedrijven juist weinig investeren in universitair onderzoek. Ik ben de cijfers eens gaan narekenen.

Open innovatie
Feit is dat bedrijven een behoorlijk steentje bijdragen aan de financiering van het universitaire onderzoek in Nederland. Hun bijdrage groeide tussen 1999 en 2009 van 112 naar 344 miljoen euro. In het kader van ‘open innovatie’ strategieën zijn bedrijven de afgelopen jaren steeds minder gaan investeren in hun eigen onderzoek, en meer in onderzoek ‘buiten de deur’. De stijging lijkt overigens niet meer door te zetten: de meest recente meting van het CBS bedraagt 326 miljoen (2011).

geld2326 miljoen is een flinke portie, want dat bedraagt zo’n 8% van alle inkomsten van Nederlandse universiteiten. Bovendien heeft de industriële bijdrage een hefboomeffect doordat ook andere partijen bijleggen, bijvoorbeeld in constructies als Technologische Topinstituten. Op deze manier kunnen bedrijven invloed uitoefenen op een groter deel van het onderzoek. Hun invloed stimuleert de universiteiten om onderzoek uit te voeren met enige praktische potentie, maar roept ook vragen op over de grenzen van academische vrijheid.

Appels en peren
Maar dan de internationale vergelijking. Times Higher Education (THE) blijkt een merkwaardige steekproef te gebruiken, waardoor er een vergelijking tussen appels en peren ontstaat. De ranking is gebaseerd op de 400 beste universiteiten, gemeten met een combinatie van indicatoren met betrekking tot onderzoek, onderwijs en valorisatie. Bijzonder is dat bijna het gehele Nederlandse universitaire bestel tot deze top-400 behoort, terwijl in veel landen slechts enkele instellingen zo goed presteren. Zuid-Korea, aanvoerder van de lijst, heeft slechts vier universiteiten in de top 400, Singapore en China ieder slechts twee. Dit betekent dat het bedrag dat is uitgerekend (industriële bijdrage per wetenschapper) voor veel landen alleen iets zegt over een handjevol instellingen. De hoge score van China bewijst niet dat daar veel privaat geld naar universiteiten gaat, maar alleen dat er vrij veel geld naar zijn twee topuniversiteiten gaat.

THE heeft geen monopolie op ranglijsten. De OECD houdt al jaren cijfers bij over de industriële bijdrage van bedrijven aan universitair onderzoek. Die geven een ander beeld. De OECD berekent eenvoudigweg het percentage van alle inkomsten van universiteiten dat van bedrijven afkomstig is. Op het meest actuele overzicht (over 2009) scoort Nederland relatief hoog (8%) en ook de relatief lage scores van het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten op de THE-ranking worden bevestigd met respectievelijk 5% en 6%. Maar er zijn ook landen die aanzienlijk hoger scoren, zoals België (11%), Zuid-Korea (11%) en Duitsland (14%).

Borrelpraat
Rankings als THE nodigen uit tot het trekken van snelle conclusies en dat is gevaarlijk. De KNAW reageerde onmiddellijk. Als bedrijfsleven en wetenschap elkaar al optimaal kunnen vinden, waarom dan nog topsectorenbeleid om industriële investeringen verder op te krikken? Maar die conclusie gaat te ver, gezien de cijfers van OECD. Bedrijven investeren in Nederland inderdaad behoorlijk in universitair onderzoek. Maar kijkend naar onze buurlanden Duitsland en België hoeven we niet bang te zijn dat de industriële bijdrage in Nederland al aan een absoluut plafond zit.

In mijn poging de score van Nederland na te rekenen, zocht ik contact met de makers van de ranking. Naast behulpzame informatie ontving ik een relativerende reactie dat het bij deze ranking vooral om de orde van grootte gaat. Laten we dit soort lijstjes benaderen met een glimlach: een vergelijking tussen appels en peren is leuk voer voor borrelpraat, maar geen basis voor een serieuze beleidsdiscussie.

Laurens Hessels is senior onderzoeker bij de afdeling Science System Assessment van het Rathenau Instituut.

Redactie Medicalfacts/ Janine Budding

Ik heb mij gespecialiseerd in interactief nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant kan zijn. Zowel lekennieuws als nieuws specifiek voor zorgverleners en voorschrijvers. Social Media, Womens Health, Patient advocacy, patient empowerment, personalized medicine & Zorg 2.0 en het sociaal domein zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik studeerde fysiotherapie en Health Care bedrijfskunde. Daarnaast ben ik geregistreerd Onafhankelijk cliëntondersteuner en mantelzorgmakelaar. Ik heb veel ervaring in diverse functies in de zorg, het sociaal domein en medische-, farmaceutische industrie, nationaal en internationaal. En heb brede medische kennis van de meeste specialismen in de zorg. En van de zorgwetten waaruit de zorg wordt geregeld en gefinancierd. Ik ga jaarlijks naar de meeste toonaangevende medisch congressen in Europa en Amerika om mijn kennis up-to-date te houden en bij te blijven op de laatste ontwikkelingen en innovaties. Momenteel ben doe ik een Master toegepaste psychologie.

De berichten van mij op deze weblog vormen geen afspiegeling van strategie, beleid of richting van een werkgever noch zijn het werkzaamheden van of voor een opdrachtgever of werkgever.

Recente artikelen