Aanbestedingsplicht zorginstellingen

amphia-bouwtekeningIn een brief informeert minister Klink de kamer over de consequenties van de uitspraak met betrekking tot de bouw, mede gezien het vervallen van het bouwregime voor zorginstellingen. Dit naar aanleiding van de uitspraken rondom de aanbestedingsplicht Amphia ZiekenhuisEchter, de mogelijkheid blijft open dat een algemeen ziekenhuis in andere opzichten wel aanbestedingsplichtig zal blijken te zijn, zo is te lezen de brief van de minister van VWS. In de brief maak Klink duidelijk in welke situaties deze aanbestedingsplicht alsnog aan de orde zou kunnen zijn voor ziekenhuizen en andere zorginstellingen, zoals diensten van psychiatrische ziekenhuizen of AWBZ-instellingen?  Tot dusverre is op basis van rechtspraak van het Europese Hof van Justitie aangenomen dat indien een instelling als aanbestedende dienst werd gekwalificeerd, de instelling aanbestedingsplichtig was voor alle opdrachten. Zoals de minster in de brief van 26 januari 2009 is vermeld, lijkt de uitspraak van het Hof Arnhem echter de mogelijkheid open te laten dat ten aanzien van bepaalde opdrachten, afhankelijk van de mate van overheidstoezicht op het beheer van de specifieke opdracht een aanbestedingsplicht zou kunnen bestaan. Dat zou kunnen betekenen dat afhankelijk van de opdracht het Amphia ziekenhuis in het ene geval wel en in een ander geval niet aanbestedingsplichtig is. Het Hof Arhem –dat zich slechts heeft hoeven buigen over de vraag of de opdracht tot het leveren van voedselverdeelwagens aanbesteed had moeten worden- laat dit in het midden. De vraag rijst derhalve of een ziekenhuis opdrachten verstrekt waarop vanuit de overheid zodanig toezicht wordt uitgeoefend dat sprake is van een aanbestedende dienst. Op basis van de huidige wettelijke regelingen kan geconcludeerd worden dat dit niet het geval is.Nu door de Hoge Raad in de zaak van het Amphia ziekenhuis eerder is bepaald dat niet aan het financieringscriterium is voldaan en de overheid niet deelneemt in het bestuur van een ziekenhuis, ziet het er derhalve naar uit dat naar de stand van de huidige wetgeving en jurisprudentie in het algemeen kan worden gesteld dat ziekenhuizen niet aanbestedingsplichtig zijn. Niet valt uit te sluiten dat in de toekomst op basis van nationale of Europese rechtspraak of wetgeving niettemin wordt bepaald dat in een specifiek geval voor een zorginstelling een (Europese) aanbestedingsplicht wordt aangenomen.
Voor AWBZ- instellingen kan in beginsel eenzelfde conclusie getrokken worden. Weliswaar worden deze instellingen bekostigd uit publieke gelden – AWBZ-middelen, maar daarmee wordt evenmin aan het financieringscriterium voldaan zoals verwoord in het arrest van de Hoge Raad inzake Amphia. Immers, ook voor de financiering van deze instellingen geldt dat hiertegenover een specifieke tegenprestatie staat, namelijk de zorg die zij dienen te leveren. Ook voor AWBZ-instellingen geldt dat de bestuurders niet door de overheid worden benoemd. En evenals bij ziekenhuizen verstrekken AWBZ-instellingen, voor zover gelet op de huidige wettelijke bepalingen
kan worden beoordeeld, geen opdrachten die aan toezicht door de overheid zijn onderworpen. Ten aanzien van ABWZ-instellingen geldt overigens hetzelfde voorbehoud als bij ziekenhuizen, dat niet is uit te sluiten dat in de toekomst op basis van rechterlijke uitspraken of wetgeving niettemin een aanbestedingplicht kan worden aangenomen.

Overigens gelden er ten aanzien van de diverse zorginstellingen wel regels omtrent de toelating (Wet toelating zorginstellingen) en bijzondere medische verrichtingen (Wet bijzondere medische verrichtingen). Deze wetten hebben echter tot doel de omvang en de behoefte aan bepaalde zorg en bepaalde zorginstellingen te reguleren. Als zodanig hebben zij geen betrekking op het beheer van een zorginstelling ten aanzien van het plaatsen van opdrachten.
Een en ander neemt evenmin weg dat zorginstellingen in het kader van de Kwaliteitswet zorginstellingen uiteraard aan toezicht onderhevig zijn. Dit betreft het toezicht op de kwaliteit van zorg. Dit toezicht is van andere orde en is geen toezicht op het beheer in de zin van het aanbestedingsrecht.


Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

Het Hof heeft geoordeeld dat in dit geval het Amphia Ziekenhuis niet kan worden gekwalificeerd als een publiekrechtelijke instelling. De leden van de SP-fractie vragen wat de gevolgen zijn van deze uitspraak, niet alleen voor andere ziekenhuizen in het geval van al dan niet aanbesteden van voedsel verdeelwagens, maar voor de gehele zorgverlening. Zou deze uitspraak bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden om de steun aan de IJsselmeerziekenhuizen als ongeoorloofde staatssteun aan te merken, of laat de uitspraak daar nog te veel ruimte voor open? Kan de minister deze consequenties overzien?
Het Hof oordeelde dat het Amphia Ziekenhuis geen publiekrechtelijke instelling is, omdat het toezicht zoals uitgeoefend door de overheid niet verstrekkend is. Wat is de reactie van de minister hierop? Ziet hij dit echt als autonoom beleid van het ziekenhuis? Op welke terreinen zijn ziekenhuizen volgens de minister aanbestedingsplichtig, en op welke terreinen mogen ziekenhuizen dat zelf bepalen?


Reactie van de minister

De uitspraak van het Hof Arnhem heeft slechts betrekking op de vraag of het Amphia ziekenhuis aanbestedingsplichtig is. De uitspraak heeft geen verdere consequenties.

Inmiddels is bekend dat geen cassatie is ingesteld. De termijn daarvoor is ook verstreken, zodat de uitspraak van het Hof Arnhem onherroepelijk is geworden.

Bron: VWS

Recente artikelen