Q-koorts rukt op in Utrecht

geit1In de provincie Utrecht is het aantal besmettingen met de Q-koorts in een week bijna verdubbeld. Waren er vorige week nog 34 gevallen bekend, nu zijn dat er 63. De patienten zijn afkomstig uit Houten, Utrecht, Veenendaal, Nieuwegein en Lopik. Het is niet duidelijk waardoor de besmettingen worden veroorzaak. De klachten bij Q-koorts lijken op die van griep en meestal is de patient na twee weken weer beter.

Ziekteverschijnselen bij de mens
Meestal vertoont men na infectie geen symptomen of een voorbijgaand griepachtig beeld. Omdat een infectie met deze bacterie zich door het hele lichaam spreidt, zijn veel verschillende symptomen mogelijk. Gemiddeld beginnen de verschijnselen 2 tot 3 weken na besmetting, dit kan echter oplopen tot 6 weken. Duidelijke verschijnselen zijn een heftige hoofdpijn (in het acute begin) en een wisselend koortsverloop. Andere mogelijke symptomen zijn koude rillingen, spierpijn, zweten, verminderde eetlust, misselijkheid, braken, diarree en een relatief lage hartslag. Ook kan een droge hoest en pijn op de borst voorkomen in geval van een longontsteking. Redelijk vaak komt er bij Q-koorts een leverontsteking voor zonder symptomen. Bij een chronische infectie kunnen deze symptomen tot tien jaar na de eerste oorzakelijke infectie optreden.

Ziekteverschijnselen bij dieren
Meestal verloopt de infectie bij dieren symptoomloos. Soms wordt (een uitbraak van) abortus gezien. In geval van abortus maar ook bij symptoomloze dragers scheiden de dieren grote hoeveelheden bacterien uit tijdens het lammeren of kalven van de dieren.

Preventie
Consumeer geen rauwe melk(producten). Daarnaast moeten mensen uit bepaalde risicogroepen, zoals dierenartsen, veehouders, laboranten en slachthuispersoneel goed op de hoogte zijn van het risico op Q-koorts, zodat bij klachten adequaat behandeld kan worden. Het is vooral de periode rondom lammeren/kalven waarop veel bacterien in het milieu terecht kunnen komen, maximale hygiene is dan van groot belang.

Besmettingsbron en wijze van overdracht
Coxiella burnetii kan bij vrijwel alle diersoorten voorkomen. De twee grootste kringlopen waarbinnen de bacterie circuleert, zijn enerzijds wilde knaagdieren en anderzijds huisdieren, zoals rund, schaap en geit. Tussen wilde knaagdieren brengen teken de besmetting over van dier naar dier. Tussen de landbouwhuisdieren kan sporadisch ook een teek optreden als overbrenger van de ziekte, maar veel belangrijker is besmetting door het inademen van stofdeeltjes met daarin bacterien. Het inademen van besmette stofdeeltjes is ook de voornaamste oorzaak van besmetting bij de mens, waarbij de besmetting afkomstig is van de landbouwhuisdieren.
De bacterie is erg ongevoelig voor milieu-invloeden en kan met het stof over grote afstanden getransporteerd worden. De bacterie komt in de omgeving terecht doordat geïnfecteerde dieren, die zelf geen ziekteverschijnselen hoeven te vertonen, bacterien uitscheiden met de lichaamsvochten (traanvocht, urine, slijm, speeksel, melk, vruchtwater). Dieren kunnen vooral tijdens het kalven of lammeren grote hoeveelheden bacterien uitscheiden.
Mensen kunnen besmet stof inademen dat afkomstig is van stallen, weilanden, ruwe wol, huiden, kleding etc. Daarnaast is besmetting mogelijk door consumptie van besmette rauwe melk(-producten) of onvoldoende verhit vlees, maar dit komt slechts sporadisch voor.
Er zijn tevens gevallen beschreven waarbij moeders pasgeboren kinderen infecteerden via de placenta en/of de moedermelk.

Meer informatie en een lijst veelgestelde vragen is te vinden onder: www.rivm.nl/cib/infectieziekten/, Q-koorts.

In juni 2008 stelt de minister van LNV een meldingsplicht in voor bedrijven met ziekteproblemen ten gevolge van Q-koorts, lees het persbericht.
Het Produktschap voor Vee en Vlees heeft ook een folder Pdf-document (146Kb)  samengesteld over Q-koorts bij kleine herkauwers.

Veelgestelde vragen over Q-koorts

Bron: RIVM

Recente artikelen