Gezondheidsraad brengt advies uit over de vaccinatie tegen de Mexicaanse griep

h1n1-2De Gezondheidsraad heeft een advies uigebracht over de vaccinatie tegen de Mexicaanse griep. Een deel van de Nederlanders krijgt een prik. Voor de rest is dat niet nodig.

Volgens het advies aan minister Klink van Volksgezondheid is er geen prioriteitenlijst nodig. Wel is er een lijst met mensen die worden ingeent. Het gaat om vijf tot zes miljoen mensen. De vaccinatie begint waarschijnlijk in oktober. Dan is het vaccin beschikbaar. Het inenten is niet verplicht. De groepen krijgen vanzelf een oproep. In totaal krijgen ze twee prikken (tussen de twee prikken zit drie weken).

De groepen die worden ingeent:

  • Mensen in de medische risicogroep (die nu al worden gevaccineerd voor de ‘gewone griep’). 
  • Zwangere vrouwen (meer dan 3 maanden zwanger) uit de medische risicogroep (bekijk hier het advies van de Gezondheidsraad betreft zwangere vrouwen).
  • Gezondheidszorgpersoneel van mensen die werken met risicogroepen (bekijk hier het advies van de Gezondheidsraad voor deze groep).
  • Gezinsleden en mantelzorgers van mensen met een zeer hoog risico op ernstige ziekte en sterfte door griep (bekijk hier het advies van de Gezondheidsraad voor deze groep).
  • Als je niet bij bovenstaande groepen hoort, hoef je vooralsnog niet te worden ingeent, vindt de Gezondheidsraad. Dat kan anders zijn in het najaar, als de griep zich waarschijnlijk flink verspreidt en mogelijk muteert. Dan wordt opnieuw gekeken naar de lijst van mensen die gevaccineerd worden.

    Medische risicogroepen

  • Alle mensen van 60 jaar en ouder.
  • Mensen met hartziekten; dit zijn veelal mensen die een hartaanval gehad hebben, die hartklachten hebben zoals hartritmestoornissen, of mensen die een hartoperatie hebben ondergaan.
  • Mensen met longziekten zoals astma, chronische bronchitis of longemfyseem.
  • Mensen met diabetes (suikerziekte); niet alleen mensen die insuline spuiten, maar ook de mensen die tabletten met bloedsuikerverlagende middelen slikken of een dieet volgen.
  • Nierpatienten; vooral als de nieren door een ziekte niet goed werken (dus niet bij nierstenen).
  • Mensen met weinig weerstand door andere ziekten of door een medische behandeling; bijvoorbeeld mensen die recent een beenmergtransplantatie hebben ondergaan, mensen die met HIV zijn geïnfecteerd, mensen met leukemie (bloedkanker) en mensen met kanker die chemotherapie of bestraling ondergaan.
  • Kinderen vanaf 6 maanden tot 18 jaar die langdurig salicylaten, zoals aspirine, gebruiken.
  • Verstandelijk gehandicapten die in een instelling wonen.
  • Zwangere vrouwen (advies Gezondheidsraad)

    Bij influenza A/H1N1 2009 lijkt volgens sommige berichten sprake te zijn van een relatief hogere ziektelast en sterfte onder zwangere vrouwen. Bij de advisering over vaccinatie van zwangere vrouwen zijn verschillende factoren van belang. Zo moet onderscheid gemaakt worden tussen zwangere vrouwen die reeds ongeacht de zwangerschap op basis van een bestaande medisch conditie tot een risicogroep voor influenza behoren en gezonde zwangeren. De Gezondheidsraad adviseerde eerder gezonde zwangere vrouwen niet tegen de seizoensgriep te vaccineren.

    In sommige andere landen worden zwangere vrouwen wel gevaccineerd tegen seizoensgriep. Een overweging daarbij is dat zwangeren kwetsbaarder zouden zijn voor complicaties van griep, onder andere doordat de ademhaling in het laatste trimester belemmerd kan zijn door hoogstand van het middenrif. Ook de WHO raadt vaccinatie aan van zwangeren tegen seizoensgriep.

    De Gezondheidsraad heeft in zijn advies van 2007 wat betreft de seizoensgriep echter geen verhoogd risico voor gezonde zwangeren kunnen vaststellen. Voor zwangere vrouwen moeten de risico’s van het doormaken van (pandemische) griep en de veiligheid en werkzaamheid van vaccinatie zorgvuldig gewogen worden. Voor zwangere vrouwen met een medische risicofactor geldt de al gebruikelijke aanbeveling tot griepvaccinatie, omdat voor hen de risico’s van het krijgen van griep duidelijk zwaarder wegen dan de mogelijke nadelen van vaccinatie. Voor zwangeren zonder medische riscofactoren ligt de weging echter anders.

    Een in dit verband belangrijke factor is de nog beperkte kennis over de mogelijke bijwerkingen van de straks beschikbare griepvaccins. Over deze nieuwe geadjuveerde vaccins bij zwangerschap zijn slechts weinig gegevens beschikbaar. Ook over het gebruik van – niet in Nederland verkrijgbare – niet-geadjuveerde vaccins bij zwangeren zijn overigens maar in beperkte mate gegevens voorhanden.

    Vanwege de beperkte beschikbaarheid van gegevens over geadjuveerde vaccins geeft de WHO de voorkeur aan geïnactiveerd vaccin zonder adjuvans voor gebruik bij zwangeren. Indien een dergelijk vaccin niet beschikbaar is, kan volgens de WHO echter gekozen worden voor een geadjuveerd vaccin. De aanbevelingen van de Amerikaanse CDC gaan uit van geïnactiveerd vaccin zonder adjuvans.

    De Nederlandse deskundigen bevelen op basis van bovenstaande gegevens aan om zwangere vrouwen die niet tot een medische risicogroep horen niet standaard tegen influenza A/H1N1 2009 te vaccineren. Bij zwangere vrouwen uit een medische risicogroep wegen zoals al gezegd de risico’s op complicaties ten gevolge van griep echter duidelijk zwaarder en valt de balans uit ten gunste van vaccineren, met de hier verkrijgbare geadjuveerde vaccins. De deskundigen bevelen wel aan vaccinatie alleen uit te voeren tijdens het tweede en derde trimester van de zwangerschap. Bij gebrek aan gegevens, waarbij op theoretische gronden met name in het eerste trimester nog niet alle risico’s voor de vrucht zijn uit te sluiten, zien zij een zwangerschap in het eerste trimester op dit moment als een contra-indicatie.

    Deze aanbeveling impliceert dat speciale aandacht moet worden gegeven aan vrouwen uit de risicogroepen in de geslachtsrijpe leeftijd en met een kinderwens. Bij de beslissing over vaccinatie moet worden nagevraagd of een vrouw in die leeftijdsgroep (mogelijk) zwanger is of dat op korte termijn wil worden. In het eerste trimester wordt van vaccinatie afgezien. Na vaccinatie dient zwangerschap gedurende acht weken voorkomen te worden.

    Conform het eerdere advies over behandeling dienen zwangere vrouwen die de nieuwe griep oplopen in het derde trimester wel behandeld te worden met antivirale middelen. Om deze behandeling vroegtijdig te kunnen starten dienen zwangere vrouwen een recept voor het antivirale middel oseltamivir uitgereikt te krijgen. De daarbij verstrekte informatie dient erin te voorzien dat de vrouwen wordt aangeraden de behandeling te starten indien zich koorts voordoet en na overleg met de huisarts.

    Personeel in de zorg (advies Gezondheidsraad)

    In 2007 adviseerde de Gezondheidsraad om alle gezondheidswerkers met direct patientencontact tegen seizoensgriep te vaccineren. De reden daarvoor is niet dat zij zelf een verhoogd risico lopen bij infectie, maar dat vaccinatie van gezondheidswerkers bijdraagt aan bescherming van kwetsbare patienten, temeer daar vaccinatie van die patienten zelf hen niet altijd volledige bescherming biedt. Op grond van de beschikbare onderzoeksgegevens verwachtte de Gezondheidsraad dat vaccinatie van gezondheidszorgpersoneel tot minder ziektelast bij patienten zou leiden.

    De deskundigen zien juist ook bij een pandemie bij gezondheidswerkers een specifieke, professionele verantwoordelijkheid om risico’s van overdracht van infectie tegen te gaan. Een aanvullend belang is het waarborgen van de continuïteit van adequate zorg; vaccinatie van gezondheidszorgpersoneel kan immers ook leiden tot reductie van ziekteverzuim. De deskundigen bevelen dan ook vaccinatie aan van gezondheidszorgpersoneel met mogelijk direct contact met patienten uit de eerder gedefinieerde medische risicogroepen.

    Gezinsleden van risicogroepen (advies Gezondheidsraad)

    In het advies over de vaccinatie tegen de seizoensgriep adviseerde de Gezondheidsraad over te gaan tot het aanbieden van vaccinatie aan gezinsleden van mensen met een zeer hoog risico op ernstige ziekte en sterfte door griep.

    De verantwoordelijke commissie gaf daarbij aan geen volledig overzicht van deze mensen te kunnen geven, maar rekende daar in ieder geval toe patienten met ernstige afwijkingen en stoornissen van hart- of longfunctie die ondanks medicatie een grote kans hebben op decompensatie van deze hart- of longfunctie, patienten met ernstig lever- of nierfalen, en patienten met een onvoldoende functionerend afweersysteem, bijvoorbeeld als gevolg van infectie met HIV, chemotherapie of behandeling met immunosuppressieve middelen. De deskundigen nemen deze aanbeveling over in hun advisering over vaccinatie tegen influenza A/H1N1 2009.

    Bij eventueel toch noodzakelijke prioritering geven de deskundigen aan vaccinatie van het gezondheidszorgpersoneel en anderen uit paragraaf 5.3, evenals de eerdergenoemde medische risicogroepen, te rekenen tot de hoogste prioriteitscategorie.

    Mild

    Minister Klink van Volksgezondheid benadrukte tijdens de persconferentie nog eens dat het verloop van de Mexicaanse griep mild is. “Maar dat kan best veranderen. En als dat zo is, kunnen mogelijk ook anderen worden gevaccineerd.”

    Bekijk het advies op de site van het RIVM (pdf/file)

    Bron: RIVM

    Recente artikelen