‘Hulp bij zelfdoding, wat is er tegen…?’
ArrayNVVE-symposium 2009
Donderdag 1 oktober 2009
Congrescentrum De Reehorst, Ede
Hulpverleners in de psychiatrie krijgen vroeg of laat te maken met chronisch psychiatrische patienten die het leven als totaal zinloos en uitzichtloos ervaren en hulp vragen om op een humane wijze een einde aan het leven te maken. Hoe ga je als hulpverlener om met concrete vragen over hulp bij zelfdoding? Wat hoort wel en niet bij je taak? Hoe kun je in contact blijven met een patient die in zijn doodswens persisteert? En wat doet het met jou als hulpverlener wanneer iemand dood wil? Enkele van de vele vragen en kwesties die aan bod zullen komen tijdens het symposium: ‘Hulp bij zelfdoding, wat is er tegen…?’ dat op 1 oktober in Congrescentrum De Reehorst in Ede wordt georganiseerd door de NVVE, Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde.
Voor wie?
Voor iedereen die beroepsmatig in aanraking komt met psychiatrische patienten met een doodswens (uitgezonderd psychiaters). Zoals psychiatrisch verpleegkundigen, psychologen, patienten-vertrouwenspersonen, geestelijk verzorgers, medisch-maatschappelijk werkenden, psychotherapeuten en leden FACT-teams.
U kunt zich hier inschrijven
Waarde van schriftelijke wilsverklaring vaak overschat
Een patient die in aanmerking wil komen voor euthanasie móet een schriftelijk verzoek indienen, aan een somatische ziekte lijden en in de stervensfase zijn. Zie hier enkele hardnekkige misverstanden over levensbeeindiging.
Euthanasie is in Nederland goed geregeld. Er zijn wettelijk vastgelegde zorgvuldigheidscriteria, SCEN-artsen (zie kader) en toetsingscommissies. Het meldingspercentage neemt nog steeds toe en de toetsingscommissies beoordelen vrijwel geen meldingen als onzorgvuldig.1 Toch zien wij in de dagelijkse praktijk nog veel misverstanden. Vaak betreft het misvattingen van patienten, soms van artsen, en soms ontstaat er miscommunicatie tussen arts en patient. Bij beslissingen rond het levenseinde passen echter geen misverstanden – daarvoor zijn de consequenties te groot. Aan de hand van de criteria uit de euthanasiewet willen we in dit artikel daarom enkele misverstanden laten zien en ontzenuwen.
De euthanasiewet is een kaderwet met zorgvuldigheidseisen waaraan artsen zich moeten houden. Deze wet geeft de normatieve en procedurele kaders voor het handelen. Als de arts bereid is in te gaan op een euthanasieverzoek, dan moet dat binnen deze kaders. Maar iedere arts heeft ook een eigen normatief kader, of persoonlijke zorgvuldigheidseisen. Het is niet vanzelfsprekend dat die gelijk zijn aan de ruimte die de wet biedt. Niet iedere arts zal de volledige wettelijke ruimte willen gebruiken. De wet staat bijvoorbeeld toe dat artsen euthanasie uitvoeren bij beginnend dementerenden of psychiatrische patienten. Maar niet alle artsen zijn daartoe bereid. Tussen arts en patient kunnen misverstanden ontstaan als een arts de eigen opvattingen voor zichzelf onvoldoende duidelijk heeft of deze onvoldoende of te laat met de patient bespreekt.