Diagnose en pijnbeheersing
Een pijndiagnose vindt plaats na een volledig onderzoek van de patient, dat varieert afhankelijk van de aandoening die de pijn veroorzaakt en of de patient onderzocht wordt door een arts of een specialist of bij een pijnkliniek. De arts kan gebruik maken van een aantal tests en technieken om een inzicht te krijgen in de symptomen, hoe deze de patient beïnvloeden en wat de mogelijke oorzaak is. Pijnonderzoek kan het gebruik van pijnschalen en vragenlijsten inhouden, in combinatie met een lichamelijk onderzoek. Naast het beoordelen van de pijn zelf, kan de arts eventueel ook gebruik maken van aanvullende tests om de onderliggende oorzaak van de pijn op te sporen. Mogelijke tests zijn bloedonderzoeken, röntgenopnamen, CT-scan, MRI-scan en een onderzoek naar de geleiding van het zenuwstelsel.
Volgens de International Association for the Study of Pain (IASP), zijn er substantiele aanwijzingen voor de effectiviteit van multidisciplinaire behandeling van chronische pijnproblemen. De IASP adviseert pijncentra contacten mogelijk te maken tussen patienten en zorgverleners in verschillende medische en gezondheidsdisciplines, zoals artsen, verpleegkundigen, psychische hulpverleners en fysiotherapeuten. De beoordeling en behandeling van patienten zou multidisciplinair moeten zijn, om de juiste behandeling van alle biomedische en psychologische aspecten van pijnproblemen te garanderen. Ook wordt aangeraden regelmatig gegevens te verzamelen over de karakteristieken en de resultaten van de patienten die onder behandeling zijn.(4)
4Recommendations for Pain Treatment Services. Available from HUhttp://www.iasppain.
org/AM/Template.cfm?Section=Pain_Treatment_Facilities