Euthanasie bij pasgeborenen vraagt om nieuwe richtlijnen

Array

babyHuidige richtlijnen sluiten niet aan bij dagelijkse praktijk rond actieve levensbeeindiging bij pasgeborenen
Tot september 2009 is er slechts één melding geweest van actieve levensbeeindiging bij een pasgeborene. Dit lijkt niet te kloppen met de werkelijkheid. Waarschijnlijk worden deze meldingen niet gedaan omdat de huidige richtlijnen niet aansluiten bij de praktijk van het medisch handelen bij ernstig zieke pasgeborenen. De richtlijnen voor actieve levensbeeindiging bij pasgeborenen zouden daarom moeten worden aangepast. Dit concludeert Hilde Buiting in haar proefschrift, waarop zij morgen bij het Erasmus MC promoveert.

Om te controleren of artsen in Nederland op de juiste manier omgaan met actieve levensbeeindiging bij pasgeborenen is in 2007 een landelijke multidisciplinaire toetsingscommissie ingesteld. Deze commissie heeft tot september van dit jaar echter slechts één melding ontvangen, terwijl er naar alle waarschijnlijkheid vaker actieve levensbeeindiging bij pasgeborenen heeft plaatsgevonden. Hilde Buiting onderzocht wat mogelijke verklaringen zijn voor het uitblijven van deze meldingen. Een belangrijke reden is volgens haar dat de huidige richtlijnen niet aansluiten bij de praktijk. Buiting: “In de huidige richtlijnen staat dat er sprake moet zijn van actueel ernstig lijden van de pasgeborene. In de praktijk kijken artsen echter niet alleen naar het actuele lijden van de zieke pasgeborene, maar ook naar ernstig lijden in de toekomst. Dit zou meegenomen moeten worden in de overwegingen bij het aanpassen van de richtlijnen.”

Buiting vermoedt dat artsen meer bereid zullen zijn om melding te maken van gevallen van actieve levensbeeindiging bij pasgeborenen als de richtlijnen beter zijn afgestemd op de praktijk. Buiting: “Wanneer we het in Nederland belangrijk vinden om maatschappelijke controle te hebben op actieve levensbeeindiging van pasgeborenen, dan zullen de richtlijnen dus moeten worden aangepast.”

Een andere mogelijke reden waarom meldingen uitblijven, is dat artsen niet vinden dat er sprake is van actieve levensbeeindiging. Waarschijnlijk komt het regelmatig voor dat ze hun medisch handelen eerder beschouwen als zorgvuldige pijnbestrijding en stervensbegeleiding dan als actieve levensbeeindiging. Soms moet er acuut ingegrepen worden als de beademing is gestaakt en het kind ernstig benauwd wordt. Dan is er geen tijd om de procedure voor levensbeeindiging op te starten. De artsen rapporteren het overlijden van de pasgeborene dan als een natuurlijke dood. Wellicht helpt het wanneer bij artsen die te maken hebben met ernstig zieke pasgeborenen nog eens onder de aandacht wordt gebracht in welke gevallen er melding gemaakt zou moeten worden van actieve levensbeeindiging.

Recente artikelen