Samenstelling Evaluatiecommissie Q-koorts bekend

Array

In januari heeft men besloten de aanpak van de Q-koorts te evalueren. Over de instelling en taakopdracht van de commissie die extern en onafhankelijk onderzoek gaat doen naar de aanpak en de bestrijding
van de Q-koorts in Nederland is nu bekend. Tijdens het Algemeen overleg van 13 januari 2010 heeft de Tweede Kamer erop aangedrongen de te onderzoeken periode te laten starten in 2005. Dit hebben wij
toegezegd en is conform aangepast in de bijgevoegde taakopdracht voor de Evaluatiecommissie Q-koorts.
Naast prof. dr. ir. G. van Dijk, zijn de volgende personen bereid gevonden zitting te nemen in de commissie:
· Prof. dr. J. Van der Meer, Internist-infectioloog, St. Radboudziekenhuis
Nijmegen (humane gezondheid);
· Prof. dr. P. Speelman, Internist-infectioloog, AMC Amsterdam (humane
gezondheid);
· Prof. dr. J.A. Stegeman, gezondheidszorg landbouwhuisdieren, Faculteit
diergeneeskunde Universiteit Utrecht (veterinaire gezondheid);
· Dr. P. Vanthemsche, voormalig hoofd Federaal Agentschap voor de
veiligheid van de voedselketen (FAVV) van Belgie (veterinaire
gezondheid);
· Prof. dr. J. de Vries, wetenschappelijk directeur Campus Den Haag
(bestuurskunde);
· Prof. dr. C.M.J. van Woerkum, WUR (communicatie).

Doelstelling van het onderzoek
Bij de bestrijding van (dier)ziekten in de volksgezondheid en de landbouw, zoals zich nu voordoet
met de Q-koorts, is het gebruikelijk het proces van besluitvorming alsmede de effectiviteit van de
aanpak te evalueren. Daarmee houdt de overheid een spiegel voor en ontstaat de mogelijkheid hier
lering uit te trekken. Binnen dit onafhankelijke onderzoek wordt tevens invulling gegeven aan de
motie van de leden Waalkens en Ormel (TK, 2009-2010, 28286, nr. 334).

Centrale vraag
De centrale vraag van het onderzoek luidt: “Op welke wijze hebben de ministeries van VWS en LNV
de aanpak en bestrijding van de Q-koorts ter hand genomen en welke lessen kunnen daaruit
worden getrokken voor de toekomst?”

Onderzoeksvragen
Om de centrale vraag van het onderzoek te beantwoorden zal de commissie zich bij haar
onderzoek richten op de volgende onderzoeksvragen:
1. Op basis van welke informatie heeft, in chronologische volgorde, welke besluitvorming
plaatsgevonden door de ministeries van VWS en LNV?
2. Welke rol hebben lokale/regionale organisaties en instituties (gemeenten, ziekenhuizen,
GGD’en) gespeeld bij het inventariseren, signaleren en bestrijden van de verspreiding van de
Q-koorts sinds 2005?
3. Welke diensten (RIVM, VWA, GGD’en, GD, KLPD, Rendac, diensten uit het lokaal bestuur) zijn
vanuit welke rol en verantwoordelijkheid betrokken geweest bij voorbereidende besluitvorming en
bestrijding van Q-koorts?
4. Hoe is de communicatie geweest tussen de ministeries van VWS en LNV (en de daaronder
ressorterende diensten zoals RIVM en Gezondheidsraad, VWA en andere betrokken organisaties als
GGD’en en de Gezondheidsdienst voor Dieren), alsmede de communicatie met provincies,
gemeenten, burgers en bedrijven?
5. Welke adviezen hebben extern deskundigen op welke momenten gegeven en hoe zijn deze
adviezen betrokken bij de beleidsvorming en besluitvorming?
6. Is de adviesstructuur van de extern deskundigen adequaat (opzet, samenstelling, manier van
werken)?
7. Welke maatregelen zijn op welk moment genomen en waren deze, op basis van de toen
bekende informatie, adequaat? Was de aanpak van de bestrijding effectief in opzet, aansturing en
werking van de bestrijdingsorganisatie?
8. Op welke wijze is de Tweede Kamer geïnformeerd over en betrokken bij de aanpak en
bestrijding van de Q-koorts in Nederland?
9. Welke lessen voor de toekomst kunnen uit de aanpak en bestrijding van de Q-koorts en
vergelijkbare zoönosen in Nederland worden getrokken?

Afbakening van het onderzoek
Het onderzoek richt zich op de periode vanaf 2005 en heeft betrekking op het proces van
besluitvorming alsmede de effectiviteit van de aanpak in de bestrijding van Q-koorts in Nederland.

Uitvoering van de opdracht
Het wordt van belang geacht dat de commissie op korte termijn van start gaat met het onderzoek,
zonder dat dit interfereert met de bestrijding van de Q-koorts. De commissie start haar
werkzaamheden met het opstellen van een werkplan (inclusief aanpak, werkwijze, planning,
kostenraming, ondersteuning, documentatie en verantwoording).

Samenstelling van de commissie

De commissie staat onder voorzitterschap van de heer prof. dr. ir. G. van Dijk, verbonden aan
Nyenrode Universiteit en aan de WUR. Daarnaast bestaat de commissie uit de volgende leden:
* Prof. dr. J. Van der Meer, internist-infectioloog, St. Radboudziekenhuis Nijmegen (humane
gezondheid);
* Prof. dr. P. Speelman, internist-infectioloog AMC Amsterdam (humane gezondheid);
* Prof. dr. ir. Stegeman, gezondheidszorg landbouwhuisdieren, Faculteit diergeneeskunde
Universiteit Utrecht (veterinaire gezondheid);
* Dr. P. Vanthemsche, voormalig hoofd Federaal Agentschap voor de veiligheid van de
voedselketen (FAVV) van Belgie (veterinaire gezondheid);
* Prof. dr. J. de Vries, wetenschappelijk directeur Campus Den Haag (bestuurskunde);
* Prof. dr. C.M.J. van Woerkum, WUR (communicatie).

Naamgeving commissie
De commissie wordt aangeduid als de Evaluatiecommissie Q-koorts.

Bevoegdheden van de commissie
De commissie bepaalt zelf wie zij voor een goede uitvoering van de opdracht wil spreken en welke
documenten zij daarvoor nodig heeft. De ministeries van VWS en LNV, inclusief de onder deze
ministeries ressorterende directies en diensten, geven aan het onderzoek hun volledige
medewerking. Van andere organisaties wordt een zelfde medewerking verwacht.

Resultaten van het onderzoek

De onafhankelijke commissie stelt een rapport op met conclusies en aanbevelingen en levert dit
voor 1 juni 2010 op. Het rapport van de commissie wordt voor hoor- en wederhoor voorgelegd aan
de ministers van VWS en LNV en wordt voorzien van een beleidsreactie van beide ministers
aangeboden aan de Tweede Kamer.

Bron: VWS

Redactie Medicalfacts/ Janine Budding

Ik heb mij gespecialiseerd in interactief nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant kan zijn. Zowel lekennieuws als nieuws specifiek voor zorgverleners en voorschrijvers. Social Media, Womens Health, Patient advocacy, patient empowerment, personalized medicine & Zorg 2.0 en het sociaal domein zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik studeerde fysiotherapie en Health Care bedrijfskunde. Daarnaast ben ik geregistreerd Onafhankelijk cliëntondersteuner en mantelzorgmakelaar. Ik heb veel ervaring in diverse functies in de zorg, het sociaal domein en medische-, farmaceutische industrie, nationaal en internationaal. En heb brede medische kennis van de meeste specialismen in de zorg. En van de zorgwetten waaruit de zorg wordt geregeld en gefinancierd. Ik ga jaarlijks naar de meeste toonaangevende medisch congressen in Europa en Amerika om mijn kennis up-to-date te houden en bij te blijven op de laatste ontwikkelingen en innovaties. Momenteel ben doe ik een Master toegepaste psychologie.

De berichten van mij op deze weblog vormen geen afspiegeling van strategie, beleid of richting van een werkgever noch zijn het werkzaamheden van of voor een opdrachtgever of werkgever.

Recente artikelen