Competitie op resultaten maakt sector dynamisch

Array

Het — inmiddels demissionaire — kabinet-Balkende IV negeerde de informatiesamenleving. In plaats van de zorgverleners te verplichten om over behaalde zorgresultaten te publiceren, werd de zorg gerantsoeneerd. In de verdere detaillering van regelgeving van de zorgplaneconomie legde het kabinet de zorgsector niet alleen te veel regels op, maar ook de verkeerde, door geen oog te hebben voor het echte werk.
ZorgDomein in Breukelen is een voorbeeld van snel groeiende procesorganisatie, die in 2009 800.000 behandelingen afstemde tussen zorgverleners. Zestig procent van de huisartsen is erbij aangesloten.
Door zorgpaden te volgen, inclusief het declaratieverkeer, wordt de zorg geoptimaliseerd voor individuen en patientengroepen. Opnames worden verkort, dubbele behandeling voorkomen, verrichtingen betaald uitgevoerd en informatie beschikbaar gesteld.
In een zorgdomein zouden behaalde zorgresultaten onderling vergeleken kunnen worden. Patienten en verwijzers, bijvoorbeeld huisartsen, zouden zich dan kunnen informeren over de gezondheidswaarde en de prijzen van behandelingen. Als zij zelf op hun eigen professionele gronden de behandeling zouden mogen bepalen, inclusief de prijs, zouden zorgverleners ook kunnen worden betaald voor behaalde resultaten. De zorgverleners zouden dan wel verplicht moeten worden om hun prijzen te publiceren voor integrale behandelingen over de volle cyclus van monitoren, diagnose stellen, behandelen en het managen van langetermijnresultaten.
Een zorgdomein is een bepaalde medische conditie, zoals een versleten heup. Het moet worden ingericht als een ’gelijk speelveld’ om behandelingen vergelijkbaar te maken. Bijvoorbeeld kan in het zorgdomein ‘eindstadium van nierfalen bij suikerziekte zonder bijkomende ernstige condities’ de overleving vergeleken worden tussen kunstnier en transplantaatbehandeling.
Op het internet is meer informatie over wasmachines dan over medische behandelingen, ondanks het grotere belang van de gezondheid dan van schone kleren. Erbitux, Herceptin, Tarceva en Iressa zijn kankermiddelen die bij zo’n 10% van de patienten werken. De huidige betalingssystemen maken het financieel oninteressant om met proteomics-studies te bepalen welke patienten er baat bij hebben. Met betaling voor resultaten zou dat belangrijk worden, wat de kosten verlaagt en de overlevingskansen vergroot. Competitie op resultaten maakt de zorgsector dynamisch. Het stelt burgers in staat om te kiezen voor de betere behandelingen.
De bevoogdende overheid legt de zorgsector een aanbodeconomie op. De zorgsector kan met deze regelgeving de zorgvraag niet ontwikkelen, waardoor de zorgsector zich niet kan ontplooien. Het roer moet om, de zorgplaneconomie moet vervangen worden voor een resultatensystematiek. Een beleidssystematiek gebaseerd op zorgdomeinen is de enige manier om eerlijke concurrentie te krijgen en de kenniseconomie te ontwikkelen.

Dit artikel werd op 1 maart 2001 ook geplaatst in het FD
Dr. drs. Wim Huppes, MBA, is internist te Hilversum.

Huppes Kemp

Wim Huppes kreeg in april 2008 te horen dat hij prostaatkanker had in een vergevorderd stadium. Zijn prostaat werd operatief verwijderd, en wat hem betrof stopte de reguliere behandeling daar. Met zijn kennis van de geneeskunde, hij werkte tot 1989 als internist in een ziekenhuis, ging Huppes experimenteren met medicijnen.

Na twee experimenten met andere middelen probeerde hij dichloorazijn.

Huppes kwam niet zelf op het idee om het middel te proberen. ‘Twee neven raadden het me aan, onafhankelijk van elkaar. De een leidt een medisch laboratorium, de ander is een alternatieve arts.’ Huppes kocht het middel bij een chemische groothandel. Huppes mocht daar grondstoffen kopen omdat hij eerder als onderzoeker in een biotechnologisch laboratorium werkte.
Belangrijker is dat hij nog leeft. Waar met reguliere bestraling en chemotherapie de dood volgens hem misschien enkele maanden zou zijn tegengehouden, is hij inmiddels ruim een jaar na de diagnose kanker nog steeds in leven en weer aan het werk.

Zijn ziekte bleek, ironisch genoeg, een voorbeeld te zijn van wat er mis is in de reguliere zorg – waarover hij voor hij kanker bleek te hebben een boek aan het schrijven was. We zijn de klos verscheen in april. In het boek stelt Huppes dat in het huidige zorgstelsel de ontwikkeling van nieuwe behandelingen niet goed mogelijk is omdat het stelsel te bureaucratisch is en verstrikt in een ‘doolhof van regels’.

Volgens Huppes, kennismedewerker bij het College voor Zorgverzekeringen, is het gevolg dat de zorg geen innovatieve sector is en dat dus iedereen een standaardbehandeling krijgt. Die is voor zo’n 85 procent van de zieken niet optimaal. Sterker nog: ‘Artsen werken volgens richtlijnen en schrijven patiënten behandelingen voor die zij vaak niet op zichzelf zouden toepassen.’ Bij mannen met uitgezaaide prostaatkanker wordt het bekken bestraald, ook als hun levensverwachting nihil is. ‘De patiënten hebben daardoor 13 procent minder kans op pijn in het bekken maar moeten er wel vaak voor naar het ziekenhuis en ervaren vervelende bijwerkingen, zoals pijn en bloed bij de ontlasting en tijdens het plassen. Bovendien staat de uitkomst vast: mensen gaan hoe dan ook dood.’

Huppes stelt voor om ook alternatieve methoden te testen in de kennisbanken. ‘Als mensen positieve effecten melden van behandelingen, kunnen deze wat mij betreft worden toegepast. Volgens mij kan dit eenvoudig omdat de door mij voorgestelde kennisbanken gaan monitoren en rapporteren wat het effect, de veiligheid en het nut is van de zorg.’

Huppes schijft ook voor het Financieel Dagblad

Recente artikelen