Politici opgeroepen voorzorgsprincipe aanpak van de Q-koorts te blijven hanteren

Array

Wethouder Hendrik Hoeksema van Oss heeft namens zijn collega-wethouders Volksgezondheid van de regio Brabant Noordoost een brief gestuurd naar de demissionaire ministers Verburg van LNV en Klink van VWS over de aanpak van de Q-koorts. In de brief worden de politici opgeroepen om het voorzorgsprincipe te blijven hanteren in de aanpak van de Q-koorts alvorens de huidige maatregelen te versoepelen.

Op dit moment bestaat er nog teveel onduidelijkheid of de genomen maatregelen ter bestrijding van de Q-koorts effect hebben, om nu al aan een afbouw te beginnen van de maatregelen. Ook voor wat betreft de mest op besmette bedrijven leven er nog veel vragen. Zolang niet alle vragen afdoende zijn beantwoord, moeten de huidige maatregelen niet afgeschaald worden. De ministers van VWS en LNV nemen in mei een besluit over de maatregelen tegen Q-koorts.

Op 22 maart lieten de ministers van VWS en LNV  in een brief aan de Kamer weten dat het fok- en aanvoerverbod opgeheven kan worden ‘als aan een aantal voorwaarden is voldaan. Alle dieren op melkleverende bedrijven moeten tijdig en volledig zijn gevaccineerd voor 1 juni 2010. Ook moeten nieuwe gegevens uit aanvullend onderzoek of de epidemiologie niet tot heroverweging van de aanpassing van het maatregelenpakket leiden.’

Het Centrum Infectieziektenbestrijding (CIb) van het RIVM heeft sinds 1 januari 2010 52 meldingen van Q-koortspatienten ontvangen waarvan de eerste ziektedag in 2010 viel. Deze meldingen zijn onderdeel van de in totaal 247 meldingen van GGD’en in 2010. Daarvan zijn de meeste afkomstig van de GGD Hart voor Brabant. Van de 247 meldingen zijn er 82 van mensen die in 2009 ziek zijn geworden, vier meldingen hebben een eerste ziektedag in 2008 en één een eerste ziektedag in 2007. Van de overige 108 meldingen is nog geen eerste ziektedag bekend. Vorig jaar werden er in de eerste negen weken van het jaar 13 patienten gemeld.

De duiding van deze getallen is lastig. Laboratoriumonderzoek kan lang niet altijd onderscheid maken tussen gevallen met een recente eerste ziektedag of langer geleden. Klinische verschijnselen (zoals koorts, hoesten, hoofdpijn) die lijken op Q-koorts hoeven nog niet door Q-koorts veroorzaakt te worden. De patient kan op dat moment een andere ziekte hebben en Q-koorts eerder ongemerkt hebben doorgemaakt. Het laboratoriumonderzoek toont dan wel de doorgemaakte Q-koortsinfectie aan. Hierdoor kan de patient dus ook ten onrechte gemeld worden als een recente Q-koortspatient. Het aandeel van deze ‘vals-positieven’ is door een verhoogde alertheid voor Q-koorts waarschijnlijk hoger in 2010 dan in voorgaande jaren.

In 2010 zijn drie sterfgevallen gerelateerd aan Q-koorts gemeld bij het RIVM. Bij deze drie patienten was sprake van chronische Q-koorts, waarbij de infectie in voorgaande jaren was opgelopen. Tevens was er sprake van onderliggende medische problematiek. Wij maken ons zorgen over de ziektelast die de Q-koortsepidemie teweegbrengt en zullen daarom de patientenvereniging ondersteunen.

In april 2010 zullen er twee internationale rapporten verschijnen van de ECDC en EFSA. In deze rapporten zal aandacht worden besteed aan monitoring en surveillance van Q-koorts bij dier en mens, de ziektelast van Q-koorts bij mensen en de wetenschappelijke kennis over bestrijdingsstrategieen. Nederlandse experts dragen bij aan deze rapporten. Wij zullen beide rapporten meenemen in onze verdere afwegingen rondom Q-koorts.

De belangrijkste pijler onder de vervolgstrategie en bepalende randvoorwaarde voor het kunnen aanpassen van het maatregelenpakket is de verplichting tot volledige en tijdige vaccinatie (i.e vóór de dracht) in combinatie met de werkzaamheid van het vaccin.

De deskundigen stellen in hun advies dat er voldoende aanwijzingen zijn dat tijdige en volledige vaccinatie:

  • de kans op infectie met Coxiella burnetii (C. burnetii) vermindert bij een meerderheid van de gevaccineerde dieren,
  • in aanzienlijke mate of vrijwel geheel, abortus zal voorkomen en
  • de uitscheiding van de bacterie bij een abortus sterk reduceert.

Zij verwachten dat vaccinatie (als maatregel om de uitstoot van C. burnetii te beperken) zal leiden tot een grote risicovermindering voor de verspreiding van bacterien door de afname van uitscheiding. Op basis daarvan verwachten de deskundigen dat het risico op humane infecties vanuit de melkgeiten- en melkschapenhouderij sterk vermindert. Overigens betekent dit niet dat we dit jaar en ook de volgende jaren geen humane infecties meer zullen zien.

De belangrijkste bron van bacterien, aborterende of lammerende besmette dieren, is weggehaald maar daarmee is de bacterie niet weg. Het is volgens de deskundigen dan ook nog onduidelijk hoe de humane epidemie zich in 2010 en in volgende jaren zal ontwikkelen. We moeten er vanuit gaan dat door de epidemie van de afgelopen jaren de bacterie in delen van Nederland nog in ruime mate aanwezig is in het milieu en mensen ook hierdoor besmet kunnen raken. Het is immers bekend dat de bacterie jarenlang kan overleven in het milieu. Daarnaast kunnen mensen nog steeds besmet raken door direct contact met besmette dieren (dat geldt overigens ook voor andere diersoorten dan geiten en schapen). Of vaccinatie met een humaan vaccin voor dergelijke groepen aangewezen is, is onderdeel van de adviesaanvraag aan de Gezondheidsraad. Deze zal voor de zomer haar advies hierover uitbrengen.

Zoals reeds aangegeven verwachten de deskundigen dat het vaccineren van dieren leidt tot een grote risicovermindering voor de verspreiding van C. burnetii door afname van verwaaiing uit positieve bedrijven. In de aanpak van de Q-koorts staat het belang van de volksgezondheid voorop. Op basis van het deskundigenadvies van 9 maart jl. en gehoord hebbende het bestuurlijk overleg van 10 maart jl. concluderen de minister van LNV en VWS dat tot het opheffen van het fok- en aanvoerverbod kan worden overgegaan als voldaan wordt aan de voorwaarden dat:

  • tijdige (vóór de dracht) en volledige vaccinatie (2 primaire vaccinaties of een revaccinatie na een primaire serie) op de melkleverende bedrijven vóór 1 juni aanstaande afgerond is
  • nieuwe gegevens uit aanvullend onderzoek of uit de epidemiologie die eind mei door de deskundigen besproken zullen worden geen uitkomsten geven die heroverweging van de voorgenomen strategie noodzakelijk kan maken.

Na het deskundigenberaad van eind mei zal het daaruit voortvloeiend advies opnieuw aan het bestuurlijk overleg worden voorgelegd. Vervolgens zullen de betrokken ministeries hun besluit nemen.

Burgers met algemene vragen over Q-koorts kunnen bij Postbus 51 terecht. Op landelijk niveau wordt verder gewerkt aan het ombouwen van de huidige portalwebsite www.qkoortsinnederland.nl naar een publiekswebsite met uitgebreide informatie over Q-koorts. De omwonenden zullen worden geïnformeerd over de eventuele aanpassing van de maatregelen en de gevolgen
daarvan.

Redactie Medicalfacts/ Janine Budding

Ik heb mij gespecialiseerd in interactief nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant kan zijn. Zowel lekennieuws als nieuws specifiek voor zorgverleners en voorschrijvers. Social Media, Womens Health, Patient advocacy, patient empowerment, personalized medicine & Zorg 2.0 en het sociaal domein zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik studeerde fysiotherapie en Health Care bedrijfskunde. Daarnaast ben ik geregistreerd Onafhankelijk cliëntondersteuner en mantelzorgmakelaar. Ik heb veel ervaring in diverse functies in de zorg, het sociaal domein en medische-, farmaceutische industrie, nationaal en internationaal. En heb brede medische kennis van de meeste specialismen in de zorg. En van de zorgwetten waaruit de zorg wordt geregeld en gefinancierd. Ik ga jaarlijks naar de meeste toonaangevende medisch congressen in Europa en Amerika om mijn kennis up-to-date te houden en bij te blijven op de laatste ontwikkelingen en innovaties. Momenteel ben doe ik een Master toegepaste psychologie.

De berichten van mij op deze weblog vormen geen afspiegeling van strategie, beleid of richting van een werkgever noch zijn het werkzaamheden van of voor een opdrachtgever of werkgever.

Recente artikelen