Door neuroloog van gedupeerde patiënten naderhand geregeld aan lot overgelaten

Array

Onderzoekscommissie Medisch Spectrum Twente presenteert rapport

Patienten die waren gedupeerd door de diagnoses en behandelingen van de disfunctionerend neuroloog dr. E. Jansen zijn in het daarop volgende proces van verwerking en schadebehandeling geregeld aan hun lot overgelaten. Deze conclusie wordt getrokken in het onderzoek dat een onafhankelijke commissie van deskundigen onder voorzitterschap van prof. dr. W. Lemstra, oud-voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, oud-Eerste-Kamerlid en oud-burgemeester van Hengelo, heeft uitgevoerd in het Medisch Spectrum Twente. De commissie publiceert haar bevindingen vandaag in een rapport, getiteld “Heel de patient”.

Het rapport is gemaakt in opdracht van de Raad van Bestuur van het Medisch Spectrum Twente. Het onderzoek van de commissie was gericht op het handelen van alle direct betrokkenen in dit ziekenhuis, na het vertrek van de disfunctionerende neuroloog dr. E. Jansen, van december 2003 tot heden.

Het rapport “Heel de patient” is het tweede dat tot stand komt onder voorzitterschap van prof. Lemstra. Het eerste rapport, getiteld “En waar was de patient…?” werd precies een jaar geleden gepresenteerd. Dat rapport concentreerde zich op het handelen van de neuroloog en op de wijze waarop betrokkenen in het ziekenhuis en daarbuiten daarmee zijn omgegaan in de periode tot aan het vertrek van de neuroloog in december 2003.

Deze eerste onderzoekscommissie (Commissie I) stelde vast dat de neuroloog in kwestie vele misdiagnoses had gesteld, niet geïndiceerde behandelingen had gegeven en nauwelijks dossiers had bijgehouden. En voorts dat naaste betrokkenen niet tijdig hebben ingegrepen om aan dit disfunctioneren een einde te maken. De aanbevelingen van Commissie I waren daarom vooral gericht op het tijdig signaleren en aanpakken van mogelijk disfunctioneren van een medisch specialist.

De aanbevelingen van Commissie II hebben vooral betrekking op de situatie waarin het onverhoopt toch fout gaat bij de behandeling van een patient. De commissie heeft daarbij geoordeeld dat op een dergelijk moment de mens achter de patient centraal dient te staan. Zij heeft diepgaand en gedetailleerd het handelen van alle betrokkenen onderzocht en geanalyseerd: wie wist op welk moment van het disfunctioneren van de neuroloog en de gevolgen daarvan voor zijn patienten, welke handelingen en besluiten mochten gezien hun positie van hen worden verwacht en wat hebben zij werkelijk met die kennis gedaan?

De onderzochte instituties zijn de Raad van Bestuur, zowel de vorige als de huidige, de Vakgroep Neurologie, het Medisch Stafbestuur, de Raad van Commissarissen (thans Raad van Toezicht) en de Klachtencommissie van het ziekenhuis.

Geconcludeerd wordt dat zes jaar lang in feite geen aandacht is besteed aan de gevolgen voor de patienten van door de neuroloog gemaakte fouten. Weliswaar zijn de misdiagnoses en foutieve behandelingen gecorrigeerd bij patienten van wie de behandeling werd overgenomen door andere specialisten, maar er is geen zoektocht ondernomen naar mogelijk gedupeerde patienten die in december 2003 al niet meer bij Jansen onder behandeling waren. Bovendien zijn gedupeerde patienten door het ziekenhuis niet begeleid bij de verwerking van toegebracht leed of het verkrijgen van compensatie voor geleden schade. Pas begin 2009 raakt de Raad van Bestuur doordrongen van de noodzaak om veel meer begeleiding te geven bij de claims van patienten en onderneemt hij in nauw overleg met de andere betrokkenen datgene wat de Raad van Bestuur al direct in 2004 had moeten doen. Uit het dossieronderzoek dat begin dit jaar onder leiding van neuroloog prof. Dr. Philip Scheltens is gedaan, zijn nog 13 patienten naar voren gekomen bij wie mogelijk sprake is van een verkeerde diagnose.

Ter beantwoording van de vraag wat er beter kan of moet als het toch fout gaat, beveelt Commissie II de Raad van Bestuur van het MST aan in het ziekenhuiscalamiteitenplan een protocol op te nemen voor situaties zoals de onderhavige, dat als leidraad voor het handelen dient. Uitgangspunt daarin moet zijn dat zodra er aanwijzingen zijn voor het disfunctioneren van een medisch specialist een onderzoek plaatsvindt naar mogelijke gevolgen voor diens patienten, bij voorkeur uit te voeren door externe deskundigen. En voorts dat (mogelijk) gedupeerde patienten actief geïnformeerd en begeleid worden.

In haar aanbevelingen pleit deze Commissie II verder in het bijzonder voor een betere behandeling van claims door patienten die de dupe zijn van fouten in medische diagnoses en behandelingen in ziekenhuizen. “Het ziekenhuis dient de patient te begeleiden in dit proces”, staat in het rapport. De commissie beveelt aan “dat het ziekenhuis een substantieel hoger eigen risico neemt voor de aansprakelijkheidsverzekering, zodat het de afhandeling van de kleinere claims geheel zelf ter hand kan nemen”.

Ook de behandeling van de grotere claims door de aansprakelijkheidsverzekeraar moet beter, vindt de commissie. Een wezenlijk probleem van het huidige systeem, zo schrijft de commissie, is dat de beoordeling van een claim plaatsvindt door de aansprakelijkheidsverzekeraar zelf, die belang heeft bij een lage schadelast. Daarmee is onvoldoende verzekerd dat de claimbeoordeling objectief plaatsvindt. Procedures nemen soms jaren in beslag. De commissie beveelt daarom aan de gedupeerde patient of diens belangenbehartiger de mogelijkheid te geven voor het inroepen van een onafhankelijk oordeel over de aansprakelijkheid van een Geschillencommissie, die bindende uitspraken doet.

Inmiddels hebben 78 patienten een schadeclaim ingediend bij het ziekenhuis naar aanleiding van de behandeling door de neuroloog dr. Jansen. Daarvan zijn per medio augustus van dit jaar 32 claims afgehandeld en 46 nog in behandeling.

Hoewel de aanbevelingen van Commissie II primair gericht zijn aan de Raad van Bestuur van het MST, is de commissie van opvatting dat het merendeel van deze aanbevelingen ook relevant is voor andere ziekenhuizen.

Naast prof. Lemstra (voorzitter) zaten de volgende mensen in Commissie II: mr. dr. M. Oosting (lid Raad van State en oud Nationale Ombudsman, tevens vice-voorzitter), mevrouw mr. I.P. Michiels van Kessenich-Hoogendam (oud-coördinerend vicepresident Gerechtshof Den Haag, oud-plaatsvervangend voorzitter Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg), drs. P.C.H.M. Holland, (oud-voorzitter KNMG en voormalig ziekenhuisbestuurder), prof. dr. Ph. Scheltens, (hoogleraar cognitieve neurologie VUMC, hoofd Alzheimercentrum VUMC), mevrouw mr. M.W. de Lint (senior adviseur Raad voor de Volksgezondheid & Zorg, tevens secretaris van de commissie).

Rapport externe onderzoekscommissie II

Download het eindrapport met de resultaten van het onderzoek

Download rapport ‘Heel de patient’ (pdf)

Download rapport ‘Heel de patient’ met bijlagen (pdf)

Recente artikelen