Tachtig procent van spoedcontacten is medisch urgent
Array
Van de 100 contacten die Nederlanders hebben met hun huisartsen verlopen er vier via de huisartsenpost (HAP). In totaal zijn dat er toch nog vier miljoen per jaar. Zes procent van die vier miljoen leiden tot een verwijzing naar het ziekenhuis. Meestal gebeurt dat omdat een röntgenfoto nodig is, die een huisarts binnen kantoortijd wel en daarbuiten niet kan aanvragen. Van de vier miljoen HAP contacten is tachtig procent niet urgent, gezien vanuit medisch perspectief. Vanuit patientenperspectief zijn al die contacten wel urgent.
Dat die 80% wel belt, gebeurt vanwege:
1. behoefte aan geruststelling en angst,
2. 0nbereikbaarheid of het niet-hebben van de eigen huisarts en
3. de behoefte van patienten om buiten kantoortijd (met name op zaterdag) kleine niet-urgente behandelingen te laten doen zoals het uitspuiten van oren.
Woorden van deze strekking (toegelicht met vele tabellen) sprak huisarts en onderzoeker dr. Paul Giesen van het Radboud UMC in zijn plenaire voordracht op het tiende Nationale Spoedzorg Congres te Putten (zie ook het bericht hierboven). Zijn woorden leidden in workshops, plenair beleidsdebat en wandelgangen tot felle discussies van leidinggevenden en onderzoekers in de spoedzorg. Twee paradigma’s bleken te botsen. Ik noem ze kort door de bocht: 1. We moeten die 80% accepteren want dat is marktwerking en dan zijn we vraaggericht bezig en 2. We moeten die 80% niet accepteren, want de zorg wordt te duur. Via informatie projecten moeten we angst en onrust verminderen en via triage niet-urgente behandelingen op zaterdag. De PP-presentatie van Paul Giesen tref je binnenkort aan op www.integratedcare.nl .
Guus Schrijvers
