Eerstelijns gezondheidszorg te vaak genegeerd

Het is een veelgehoorde klacht bij onze huisartsen, maar ook in andere landen stelt men het vast: de eerste lijn wordt te vaak over het hoofd gezien, en veel te weinig ingezet bij ziektebestrijding. Dat is het besluit van onderzoek door het Instituut voor Tropische Geneeskunde. Onderzoeker Epco Hasker krijgt er op 14 oktober een doctoraat voor aan de Universiteit van Amsterdam.

Hasker onderzocht hoe drie landen met een klein budget voor volksgezondheid – die dus extra gemotiveerd zouden moeten zijn om het weinige geld zo efficient mogelijk in te zetten – hun ziektebestrijding aanpakten. Hij onderzocht concreet de bestrijding van drie ‘armenziekten’: tuberculose in Oezbekistan, leishmaniase in India en slaapziekte in Congo. Alle drie infectieziekten, waarbij de ziekteverwekker zich voor lange tijd in een mens kan verschuilen en van daaruit talrijke andere mensen kan besmetten. Wat betekent dat vroegtijdige opsporing en behandeling van groot belang zijn. Telkens opnieuw bleek dat de gezondheidswerkers van de eerste lijn onderbenut werden.

In Oezbekistan was men wel overgestapt op de internationaal aanbevolen aanpak van tuberculose, maar het oude Sovjetsysteem schemerde nog door, waardoor waardoor veel van de beschikbare middelen werden ingezet voor een inefficiente screening door tweedelijnsdiensten. Bovendien schreven de artsen bovenop de eigenlijke anti-tuberculosemiddelen gemiddeld nog acht extra middelen voor, met hooguit twijfelachtig nut – ook een Sovjet-erfenis. Er was weinig voorlichting en mensen werden verplicht gehospitaliseerd, ook al konden ze zich dat eigenlijk niet veroorloven. Uiteraard is de therapietrouw dan laag, waardoor de bacterie resistent kan worden en de plaag nog moeilijker te bestrijden wordt.

Bij de vroegopsporing van leishmaniase in India wordt onvoldoende gebruik gemaakt van de bestaande netwerken van gezondheidswerkers in de dorpen, waardoor de patienten vaak pas laat een behandeling krijgen. Bovendien worden de resultaten van die behandeling niet systematisch genoteerd en opgevolgd. Ook hier krijgt resistentie te veel vrij spel.

In de Democratische Republiek Congo daalt het aantal nieuwe gevallen van slaapziekte, waardoor het steeds minder rendabel wordt om een groot apparaat op de been te houden om de ziekte te bestrijden. Dan moet je gaan kijken hoe die taak door de algemene gezondheidscentra overgenomen kan worden. Hasker testte bijvoorbeeld een nieuwe, warmtebestendige testkit uit, die aan het ITG ontwikkeld werd. Die kit kan ook in kleine gezondheidscentra gebruikt worden, die niet over een ‘koude keten’ beschikken. De resultaten zijn positief.
Een studie naar een alternatief voor het huidige bevolkingsonderzoek, waarbij bloedstalen op filtreerpapier werden opgestuurd naar een centraal lab, leverde eveneens veelbelovende resultaten op: op termijn zou deze benadering de huidige strategie met mobiele teams kunnen vervangen.

Al bij al: de eerste lijn moet meer bij de ziektebestrijding betrokken worden.

Bron: ITG

Recente artikelen