Apothekers moeten vaak ‘nee’ verkopen

Array

Door zorgverzekeraars verplicht gestelde voorkeursgeneesmiddelen zijn vaak niet leverbaar. Uit onderzoek van de NOS blijkt dat apothekers duizenden keren per dag ‘nee’ verkopen aan patienten. Die krijgen dan een vervangend middel mee, met dezelfde werkzame stof maar met een ander uiterlijk en andere hulpstoffen. Dat kan leiden tot verwarring bij de patient die zijn medicijnen niet herkent en soms tot foutief medicijngebruik. Apothekers zijn veel tijd kwijt aan het geven van uitleg daarover.

Preferente medicijnen
De voorkeurs- of preferente geneesmiddelen zijn patentvrije medicijnen die veel worden gebruikt. Alle farmaceutische bedrijven maken dergelijke middelen, zoals  cholesterolverlagers, maagzuurremmers, pijnstillers en sommige antibiotica. Sinds juli 2008 vergoeden zorgverzekeraars van al die middelen alleen nog het goedkoopste merk; dat wordt het voorkeursmiddel.

De apothekers zijn verplicht deze middelen te leveren aan de patient. Elk jaar wijzen de zorgverzekeraars hun eigen voorkeursmiddelen aan. Aanvankelijk gebeurde dat elke zes maanden en soms zelfs elke drie maanden. De voorkeursmiddelen veranderen dus regelmatig. Door de grote vraag naar de voorkeursmiddelen – en vooral ook doordat het voorkeursmiddel geregeld verandert – ontstaat er schaarste. Fabrikanten zijn niet altijd in staat tijdig te leveren.

NOS Net
In een onderzoek van NOS Net geven apothekers aan dat zij soms tot  tientallen keren per dag een ander middel moeten meegeven dan het preferente medicijn. Volgens hun waarneming gaat het om tientallen verschillende geneesmiddelen per maand. De cijfers van de groothandels Mosadex, Mediq en Brocacef bevestigen dit. Op grond van cijfers uit een reeks bronnen heeft de NOS berekend dat iedere dag gemiddeld tussen de 6000 en 8000  patienten een ander geneesmiddel krijgen in de apotheek dan het door de verzekeraars voorgeschreven voorkeursmiddel.

Volgens sommige apothekers bieden fabrikanten soms een middel tegen een heel lage prijs aan. Als dat middel door een verzekeraar wordt aangewezen als voorkeursmiddel, dumpen ze hun voorraden tegen die lage prijs, maar weigeren voor diezelfde prijs te produceren. En de verzekeraars houden de bedrijven onvoldoende aan een leveringsplicht. Sommige fabrikanten stoppen met de productie van medicijnen waarop ze de winstmarge te klein vinden. Andere bedrijven moeten dan plotseling meer leveren en dat lukt lang niet altijd meteen. Een belangrijke reden voor de problemen is de korte tijd tussen het aanwijzen van een geneesmiddel als voorkeursmiddel en het van kracht worden van die aanwijzing.

Lees hier wat apothekers zeggen over het beleid rond voorkeursgeneesmiddelen

De apothekers zeggen dat ze veel tijd kwijt zijn met het uitleggen aan patienten dat ze een ander middel meekrijgen en met de klachten van patienten daarover. Het wisselende uiterlijk van middelen brengt risico’s met zich mee voor het veilige medicijngebruik. Dat blijkt ook uit een nog niet gepubliceerd onderzoek dat de Nederlandse Patienten en Consumenten Federatie dit voorjaar hield onder apothekers en hun clienten in Amersfoort. Volgens een studie van november 2006 worden er elk jaar 19.000 mensen opgenomen in het ziekenhuis als gevolg van problemen met medicijngebruik en dan gaat het alleen over de vermijdbare gevallen.

Groothandel
Op 1 november waren bijvoorbeeld in het distributiecentrum in Elsloo van groothandel Mosadex 150 voorkeursgeneesmiddelen niet voorradig. De levertijd van die 150 voorkeursgeneesmiddelen varieerde van drie weken tot twaalf weken. Per maand kan Mosadex daardoor 80.000 verpakkingen van preferente geneesmiddelen niet leveren aan de vierhonderd apotheken die vanuit Elsoo bevoorraad worden. Vanuit twee andere distributiecentra bevoorraadt Mosadex nog eens 300 apotheken. Daar doen zich precies dezelfde problemen voor.

Mediq, de grootste farmaceutische groothandel van het land en tegelijk eigenaar van 206 apotheken, kampt met dezelfde leveringsproblemen van voorkeursgeneesmiddelen. In de eigen apotheken kan Mediq dagelijks twee procent van alle voorgeschreven middelen niet leveren. In meer dan de helft van de gevallen gaat het om door de verzekeraars aangewezen voorkeursmiddelen, per apotheek gemiddeld 3 of 4 middelen, elke dag weer.

Zorgverzekeraars
De zorgverzekeraars zijn verantwoordelijk voor het preferentiebeleid: zij bepalen welke middelen voor bepaalde aandoeningen de voorkeur krijgen. Uvit, een van die verzekeraars, kent de signalen over niet leverbare preferente middelen en zegt dat maatregelen worden genomen. Uvit gaat er strenger op toezien dat fabrikanten/groothandels zich houden aan de leveringsplicht van de voorkeursgeneesmiddelen. Dat gaat gebeuren met boeteclausules. Wie te vaak niet (tijdig) levert, krijgt geen contracten meer. Bovendien verlengt Uvit de termijn tussen het aanwijzen van een preferent middel en het moment waarop dat middel daadwerkelijk voorkeursmiddel wordt. Daar zat altijd maar een maand tussen. Uvit heeft de middelen die preferent worden op 1 januari aanstaande, nu al per 1 oktober jongstleden aangewezen. De verzekeraars benadrukken dat de patient altijd een gelijkwaardig middel meekrijgt met goede uitleg van de apotheker.

Besparingen
De apothekers erkennen dat het in 2008 ingevoerde preferentiesysteem goed gewerkt heeft om de prijzen van de veelgebruikte patentloze medicijnen te drukken. Sinds de invoering van het preferentiebeleid in juli 2008 is daar zo’n 600 miljoen euro mee bespaard. Veel medicijnen zijn tien, twintig of dertig keer in prijs gedaald, maar de apothekers geven het preferentiesysteem ook de schuld van de leveringsproblemen.

Bron: NOS

Redactie Medicalfacts / Alida Budding - Hennink

Samen met mijn dochter Janine Budding verzorg ik dagelijks het online medisch nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant is. De rol en beleving van patiënt & Healthy Ageing, zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik heb jarenlang ervaring in diverse functies in thuiszorg.

Recente artikelen