Stijgende zorgkosten

De Lyme-pandemie toont onze kwetsbaarheid voor infectieziekten. Naar schatting worden een miljoen Nederlanders per jaar gebeten door een teek. De helft van de teken is besmet met Lyme en een kwart ook nog met andere ziekmakende bacterien. De tekendichtheid, hun infectiegraad en het aantal geïnfecteerden stijgt al tientallen jaren onrustbarend. Maar volgens de politiek hoeft er niets aan te gebeuren.

Onze gedetailleerde staatszorg kent economische overwegingen. Bij de ziekte van Lyme claimt de overheidsrichtlijn dat het niet doen van laboratoriumdiagnostiek kosteneffectief is. In Nederland wordt dus meestal geen Lyme diagnostiek gedaan, conform het overheidsvoorschrift. Komt er wel diagnostiek aan te pas, gaat het ook mis. De gecombineerde gevoeligheid van alle specifieke Lyme-tests is slechts 56%, maar daarvoor steekt de overheid de kop in het zand. Soms wordt op tv gesuggereerd dat er in het buitenland goede tests voorhanden zijn, maar dat is niet waar.

In buitenlandse topcentra bepaalt niet de minister, maar medisch vakmanschap de Lyme-diagnose. Het Nederlandse Sint Radboud levert, met verlies, ook topdiagnostiek. De Lyme-tests worden dan aangevuld met verdere laboratoriumtests, klinisch onderzoek en computersystemen. Het gaat om MRI, SPECT-scan, PET-scan, biopten, kweken, Lyme-genoom en psychodynamische tests. Na verloop van tijd geeft een dergelijke multifactoriele analyse altijd de correcte diagnose.

Omdat de Nederlandse politiek vindt dat Lyme-diagnostiek te duur is, lijden er honderdduizenden patienten aan de ziekte, zonder dat te weten. Dit is pas duur. De patient kan niet werken en krijgt een uitkering. Lyme geeft aanvankelijk vage, doch ernstige klachten zoals vermoeidheid of hoofdpijn. Dan komen vergeetachtigheid, woordvindstoornissen, dove gevoelens of gewrichtszwellingen. Tenslotte storten organen in. Door adequate Lyme-diagnostiek uit te sluiten, stijgen de kosten voor reuma, nierfalen, hartfalen, psychiatrie en Alzheimer.

De overheid dicteert voor Lyme een goedkoop kuurtje met doxycycline, dat slechts bij een klein deel van de patienten aanslaat. Er zijn triple-therapie antibioticabehandelingen voorhanden. Zelfs dan lukt het bij een op de vijf patienten niet om de bacterie te elimineren. Sommige experts gebruiken ook immuunstimulerende middelen.

Het resistentiepatroon en de Lyme bacteriensoorten veranderen voortdurend en een Lyme-patient is vaak geïnfecteerd met nog andere ziekmakende bacterien. In topmedische centra, ook in het Sint Radboud in Nijmegen, claimen experts successen met voortdurend aangepaste behandelingen, maar informatie daarover is niet toegankelijk. Ik zou als patient behoefte hebben aan resultaatinformatie over eerder behandelde Lyme-patienten.

Huppes Kemp

Wim Huppes kreeg in april 2008 te horen dat hij prostaatkanker had in een vergevorderd stadium. Zijn prostaat werd operatief verwijderd, en wat hem betrof stopte de reguliere behandeling daar. Met zijn kennis van de geneeskunde, hij werkte tot 1989 als internist in een ziekenhuis, ging Huppes experimenteren met medicijnen.

Na twee experimenten met andere middelen probeerde hij dichloorazijn.

Huppes kwam niet zelf op het idee om het middel te proberen. ‘Twee neven raadden het me aan, onafhankelijk van elkaar. De een leidt een medisch laboratorium, de ander is een alternatieve arts.’ Huppes kocht het middel bij een chemische groothandel. Huppes mocht daar grondstoffen kopen omdat hij eerder als onderzoeker in een biotechnologisch laboratorium werkte.
Belangrijker is dat hij nog leeft. Waar met reguliere bestraling en chemotherapie de dood volgens hem misschien enkele maanden zou zijn tegengehouden, is hij inmiddels ruim een jaar na de diagnose kanker nog steeds in leven en weer aan het werk.

Zijn ziekte bleek, ironisch genoeg, een voorbeeld te zijn van wat er mis is in de reguliere zorg – waarover hij voor hij kanker bleek te hebben een boek aan het schrijven was. We zijn de klos verscheen in april. In het boek stelt Huppes dat in het huidige zorgstelsel de ontwikkeling van nieuwe behandelingen niet goed mogelijk is omdat het stelsel te bureaucratisch is en verstrikt in een ‘doolhof van regels’.

Volgens Huppes, kennismedewerker bij het College voor Zorgverzekeringen, is het gevolg dat de zorg geen innovatieve sector is en dat dus iedereen een standaardbehandeling krijgt. Die is voor zo’n 85 procent van de zieken niet optimaal. Sterker nog: ‘Artsen werken volgens richtlijnen en schrijven patiënten behandelingen voor die zij vaak niet op zichzelf zouden toepassen.’ Bij mannen met uitgezaaide prostaatkanker wordt het bekken bestraald, ook als hun levensverwachting nihil is. ‘De patiënten hebben daardoor 13 procent minder kans op pijn in het bekken maar moeten er wel vaak voor naar het ziekenhuis en ervaren vervelende bijwerkingen, zoals pijn en bloed bij de ontlasting en tijdens het plassen. Bovendien staat de uitkomst vast: mensen gaan hoe dan ook dood.’

Huppes stelt voor om ook alternatieve methoden te testen in de kennisbanken. ‘Als mensen positieve effecten melden van behandelingen, kunnen deze wat mij betreft worden toegepast. Volgens mij kan dit eenvoudig omdat de door mij voorgestelde kennisbanken gaan monitoren en rapporteren wat het effect, de veiligheid en het nut is van de zorg.’

Huppes schijft ook voor het Financieel Dagblad

Recente artikelen