Uitval revalidatiebehandeling onder allochtonen twee keer hoger dan bij autochtone patiënten
ArrayUitval uit de revalidatiebehandeling onder patienten met een niet-Nederlandse achtergrond is twee maal hoger (28.1%) dan onder autochtone patienten (13.7%). Dit blijkt uit promotieonderzoek van ergotherapeut en onderzoeker Maurits Sloots van het VUmc.
De belangrijkste reden voor beeindiging van de behandeling is dat allochtone patienten andere verwachtingen hebben over de inhoud van de revalidatiebehandeling dan de hulpverleners. Bovendien komt er vaak geen goede vertrouwensrelatie tot stand en worden communicatieproblemen onvoldoende opgelost wat het behandelproces verstoort. Sloots promoveerde in december aan VU medisch centrum.
De laatste decennia wordt een groeiend aantal allochtone patienten behandeld in de Nederlandse revalidatiesector. Sloots onderzocht barrières in het revalidatieproces voor deze patienten en mogelijke oplossingen daarvoor. De focus lag op patienten met chronische aspecifieke lage rugpijn. Naast de bovengenoemde redenen zijn andere factoren voor uitval: gebrek aan erkenning van de pijnklachten en tegengestelde visies van artsen uit het land van herkomst van de patient over de oorzaak en de behandeling van chronische pijn.
De onderzoeker vond verder dat maar in 44% van de revalidatie-instellingen het pijnbehandelprogramma is aangepast aan allochtone patienten. Daarbij geldt dat bij revalidatie-instellingen die een hoog percentage allochtone patienten behandelen dit vaker het geval is dan bij instellingen met een laag percentage.