Breng de discussie rondom DBC’s terug tot de juiste proportie
Reactie op artikel Zorgvisie 26 januari 2011 over DBC’s en privacy.
Vorige week stelde Kasper Mengelberg, initiator van de actiegroepering DeVrijePsych, bij een besloten hoorzitting van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) dat de diagnose van ggz-patienten ook via versleutelde geanonimiseerde dbc’s eenvoudig te achterhalen is. Daardoor zijn de privacy van patienten en de geheimhoudingsplicht van ggz-therapeuten, ondanks een rechterlijke uitspraak, nog steeds niet gegarandeerd, aldus Mengelberg.
Wij willen deze discussie terugbrengen tot de juiste proporties.
Geestelijke gezondheidszorg is geen andere zorg dan somatische zorg. De privacyoverwegingen zijn vergelijkbaar. In de somatiek zijn diagnoses ook afleidbaar vanuit de gegevens op de factuur; ook dan kan sprake zijn van privacygevoelige diagnoses (denk aan SOA’s, HIV etc.). Zorgbreed is er sprake van DBC-vermelding op de facturen en het kan niet de bedoeling zijn om de DBC-vermelding wel af te schaffen bij ggz-clienten en niet bij andere zorg die uit de Zorgverzekeringswet (Zvw) wordt vergoed. Het zou onnodig stigmatiserend zijn om geheimzinnig te doen over psychische en psychiatrische problematiek en het wordt er voor clienten met een dubbele diagnose nog onduidelijker door.
Breng de privacydiscussie terug tot proporties die het heeft. Er staat geen uitgebreide informatie over de diagnose van clienten op de factuur, maar slechts een DBC-code die verwijst naar één van de 14 hoofdgroepen. Het is dus geen diagnosevermelding, maar een DBC-code.
Daarnaast beoordelen de medewerkers bij de zorgverzekeraar geen zorginhoudelijke informatie, omdat de herkenning van verzekerde en verzekerde zorg bijna geheel digitaal plaatsvindt. Met de huidige detaillering van de informatie op de factuur en de afgesproken gedragscode van verzekeraars vindt het LPGGz dit geen bezwaar.
Om vast te kunnen stellen of een verstrekking (behandeling) vanuit de Zvw wordt vergoed, moet een koppeling tussen verzekerde en verzekerde zorg kunnen worden vastgesteld. Dit is overigens alleen nodig indien de aanbieder gebruikte zorg declareert bij de zorgverzekeraar. Het is dan ook overbodig als het ook geldt voor clienten die zelf betalen, ongeacht of die bij DBC-vrije klinieken of bij andere hulpverleners zorg krijgen. De wens van de client is daarbij leidend. Indien een client zelf betaalt, mag deze niet verwachten dat de tarieven gecontroleerd worden door de zorgverzekeraar. Dan is (zelfs) een verwijzing van de huisarts onnodig.
De werkwijze van de Zorg TTP (Trusted Third Party) is beoordeeld door het College Bescherming Persoonsgegevens en opgenomen in de memorie van toelichting bij de Zvw. De Zorg TTP zal geen gebruik mogen maken van welke sleutel dan ook om patienten weer te koppelen aan de zorggegevens.
Zorg TTP heeft een methodiek ontwikkeld waarmee persoonsgegevens worden omgezet naar een pseudoniem. Daarbij is het proces zodanig ingericht dat het aangemaakte pseudoniem niet langer herleid kan worden naar het persoonsgegeven waarop het pseudoniem is gebaseerd. De Zorg TTP voert als Trusted Third Party dit proces uit volgens de door het CBP opgestelde regels.
Privacy van patienten blijft een belangrijk aandachtspunt, maar wel in bovengeschetst perspectief.
Paul van Rooij, directeur GGZ Nederland
Marjan ter Avest, directeur LPGGz
Bron: GGZ Nederland