Doorstart Organon met geld overheid?

Array

Maak ruimte om ontwikkeling van nichemarktproduct rendabel in de markt te zetten
Met een diversificatiestrategie kon Organon, als enig Nederlands farmaceutisch bedrijf competeren op de snel groeiende, grote ‘life science’-wereldmarkt. Vijf jaar lang jaarlijks ¤100 mln subsidie verstrekken is voldoende om een moeilijk vervangbare ondernemerscultuur te redden.

De resultatenlijst is lang. In 1923 was Organon het vierde bedrijf in de wereld dat insuline verkocht. In 1924 kwam een oestrogeen tegen overgangsklachten. Vanaf 1927 volgden vitamine A, B1, B12, C, D en K. In 1932 Pregnyl, 1934 progesteron, 1935 testosteron, 1936 sulfa, 1937 schildklierhormoon. Organon had veel patenten en vormde in 1937 met Schering (Duitsland) en Ciba (Zwitserland) een hormoonkartel. Met een diversificatiestrategie werden in daluren tientallen relatief simpele chemische producten ontwikkeld, zoals een beitsmiddel.

In de oorlog stierven veel joodse wetenschappers en verdampte het familiekapitaal. Organon moest doorstarten met vreemd kapitaal, wat leidde tot fusies en overnames. Met Koninklijk Zout-Ketjan (1967), Algemene Kunstzijde Unie (1969), Nobel (1994), Schering-Plough (2007) en Merck & CO (2009). Toenemende staatsregulatie dwong Organon tot een gefocuste strategie op zeer goed verkopende geneesmiddelen in grote zorggebieden. Uiteindelijk zou het kleine Organon slechts één ‘blockbuster’ ontwikkelen, het antidepressivum Remeron (1994).

Tegen de verdrukking in lukte het Organon een twintigtal diverse nichemarktgeneesmiddelen te ontwikkelen. Na de oorlog een middel tegen luis. Binnen de vooroorlogse krachtlijn — de ontwikkeling van hormonen — werd het eerste anticonceptiemiddel Lyndiol gemaakt. Door overheidsregulatie duurde het ontwikkelingstraject zeven jaar langer, van 1955 tot 1962. Bij de derde generatie anticonceptiepillen Marvelon (1981) en Mercilon (1988) verlengde overheidsregulatie het ontwikkelingstraject met vijftien jaar.

In 2007 ontving AKZO-Nobel voor de verkoop van Organon ¤11 mrd. De nieuwe eigenaar Merck kondigde vorig jaar juli aan de r&d-activiteiten te gaan concentreren in de VS. Merck betaalt weliswaar de lonen nog door, maar Organons r&d-afdelingen moeten doorstarten. Ook al vormen zij de kerncompetentie van Organon, kunnen zij dat niet op eigen kracht, omdat alle assets — waaronder alle lopende geneesmiddelen — in handen zijn van de Amerikaanse aandeelhouders.

In de zorgmarkt is te weinig ruimte over om de ontwikkeling van nichemarktproducten nog rendabel in de markt te zetten. De overheid belemmert die innovatie met exorbitante registratiekosten voor nieuwe geneesmiddelen. Ongunstig zijn ook de staatsdictaten op zorgproducten en budgetten, die het medisch handelen tot in het minutieuze detail reguleren.

Met een doorstart is totaal ¤500 mln subsidie gemoeid. In plaats van de zorguitvoering op te leggen, kan de overheid beter gaan toezichthouden op zorgresultaten. Daarmee krijgt de biofarmaceutische industrie de noodzakelijke ruimte voor innovatie.

Wim Huppes is internist te Hilversum.

Dit artikel verscheen eerder in het FD

Huppes Kemp

Wim Huppes kreeg in april 2008 te horen dat hij prostaatkanker had in een vergevorderd stadium. Zijn prostaat werd operatief verwijderd, en wat hem betrof stopte de reguliere behandeling daar. Met zijn kennis van de geneeskunde, hij werkte tot 1989 als internist in een ziekenhuis, ging Huppes experimenteren met medicijnen.

Na twee experimenten met andere middelen probeerde hij dichloorazijn.

Huppes kwam niet zelf op het idee om het middel te proberen. ‘Twee neven raadden het me aan, onafhankelijk van elkaar. De een leidt een medisch laboratorium, de ander is een alternatieve arts.’ Huppes kocht het middel bij een chemische groothandel. Huppes mocht daar grondstoffen kopen omdat hij eerder als onderzoeker in een biotechnologisch laboratorium werkte.
Belangrijker is dat hij nog leeft. Waar met reguliere bestraling en chemotherapie de dood volgens hem misschien enkele maanden zou zijn tegengehouden, is hij inmiddels ruim een jaar na de diagnose kanker nog steeds in leven en weer aan het werk.

Zijn ziekte bleek, ironisch genoeg, een voorbeeld te zijn van wat er mis is in de reguliere zorg – waarover hij voor hij kanker bleek te hebben een boek aan het schrijven was. We zijn de klos verscheen in april. In het boek stelt Huppes dat in het huidige zorgstelsel de ontwikkeling van nieuwe behandelingen niet goed mogelijk is omdat het stelsel te bureaucratisch is en verstrikt in een ‘doolhof van regels’.

Volgens Huppes, kennismedewerker bij het College voor Zorgverzekeringen, is het gevolg dat de zorg geen innovatieve sector is en dat dus iedereen een standaardbehandeling krijgt. Die is voor zo’n 85 procent van de zieken niet optimaal. Sterker nog: ‘Artsen werken volgens richtlijnen en schrijven patiënten behandelingen voor die zij vaak niet op zichzelf zouden toepassen.’ Bij mannen met uitgezaaide prostaatkanker wordt het bekken bestraald, ook als hun levensverwachting nihil is. ‘De patiënten hebben daardoor 13 procent minder kans op pijn in het bekken maar moeten er wel vaak voor naar het ziekenhuis en ervaren vervelende bijwerkingen, zoals pijn en bloed bij de ontlasting en tijdens het plassen. Bovendien staat de uitkomst vast: mensen gaan hoe dan ook dood.’

Huppes stelt voor om ook alternatieve methoden te testen in de kennisbanken. ‘Als mensen positieve effecten melden van behandelingen, kunnen deze wat mij betreft worden toegepast. Volgens mij kan dit eenvoudig omdat de door mij voorgestelde kennisbanken gaan monitoren en rapporteren wat het effect, de veiligheid en het nut is van de zorg.’

Huppes schijft ook voor het Financieel Dagblad

Recente artikelen