AF-polikliniek azM boekt goede resultaten

Array

Patienten die worden behandeld aan de hartritmestoornis boezemfibrilleren in de speciaal daarvoor opgezette polikliniek van het azM (Maastricht UMC+) hebben betere vooruitzichten dan patienten die de gebruikelijke zorg krijgen. Dat blijkt uit onderzoek dat vandaag wordt gepresenteerd tijdens het 60e congres van het American College of Cardiology in New Orleans.

Boezem- of atriumfibrilleren leidt doorgaans niet tot acuut levensgevaar, maar de langetermijn-effecten van deze hartritmestoornis kunnen wel degelijk ernstig zijn. Trombose en beroerte liggen op de loer. De behandelrichtlijnen zijn met name gericht op het verminderen van deze risico’s. Met een strikte naleving van die richtlijnen is dat ook mogelijk. Maar een Europees onderzoek, de zogenoemde Euro Heart Survey, bracht enkele jaren geleden aan het licht dat deze richtlijnen niet goed worden opgevolgd, met als gevolg een verhoogde morbiditeit en mortaliteit.

Het Maastricht UMC+ heeft in reactie daarop een AF-polikliniek (AF staat in dit geval voor atriumfibrilleren) opgericht, een afdeling in het ziekenhuis waar de kennis en kunde voor het behandelen van boezemfibrilleren is samengebald. Speciaal opgeleide verpleegkundigen screenen, behandelen en begeleiden de AF-patienten onder supervisie van een cardioloog en met speciaal voor dit doel ontwikkelde software. Medische details van de patienten worden met deze software vertaald tot individuele risicoprofielen en op basis daarvan tot individuele behandelplannen, met steeds de internationale richtlijnen als basis. Bovendien worden de patienten optimaal geïnformeerd over (de behandeling van) boezemfibrilleren en begeleid bij het aanleren van een gezondere leefstijl. Alles in overleg en afstemming met de huisarts van de patient.

“Het computersysteem leidt verpleegkundigen en cardiologen door het gehele proces van geïntegreerde chronische zorg, en bewaakt dat er geen stappen worden overgeslagen of zaken worden vergeten”, aldus gezondheidswetenschapper drs. Jeroen Hendriks, die het onderzoek naar de resultaten van de AF-polikliniek in het Maastricht UMC+ heeft geleid. “De gespecialiseerde AF-polikliniek helpt de kloof tussen richtlijnen en huidige klinische praktijk te overbruggen.”

De resultaten van het onderzoek bewijzen het succes van de AF-polikliniek. Na 22 maanden bleken de resultaten van de patienten die in de AF-polikliniek waren behandeld, een stuk beter dan van de controlegroep. Er kwamen minder patienten te overlijden (slechts 1,1 procent tegen 3,9 procent in de controlegroep) en er waren minder ziekenhuisopnames (13,5 procent tegen 19,1 procent in de controlegroep).

Volgens Hendriks is het moeilijk een element te noemen dat doorslaggevend is in het succes van de AF-kliniek: “Het is niet ofwel de gespecialiseerde verpleegkundigen, ofwel de software, ofwel de strikte naleving van richtlijnen. Volgens mij is het geheim van het succes vooral de combinatie van die drie elementen, de geïntegreerde aanpak.”

In navolging van Maastricht zijn nu ook andere Nederlandse ziekenhuizen bezig met het opzetten van een AF-polikliniek. De Nederlandse Vereniging van Hart- en Vaat Verpleegkundigen (NVHVV) heeft zelfs een werkgroep in het leven geroepen om het opzetten en evalueren van AF-klinieken te faciliteren.

Maastricht UMC+

Met ingang van januari 2008 zijn het academisch ziekenhuis Maastricht (azM) en de Faculteit Health, Medicine and Life Sciences van de Universiteit Maastricht gefuseerd tot het achtste universitair medisch centrum van Nederland. De nieuwe organisatie heet Maastricht UMC+.
Het Maastricht UMC+ heeft als kerntaken: patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs en opleiding. Daarin nemen, naast de standaard patiëntenzorg, topklinische zorg en topreferente zorg een belangrijke plaats in. Deze zijn nauwgezet afgestemd met het fundamenteel en het (experimenteel) klinisch onderzoek. Dit resulteert in de klinische onderzoeksspeerpunten hart en vaten; oncologie, chronische ziekten en geestelijke gezondheidszorg en neurowetenschappen.

Recente artikelen