Kamervragen over de hogere babysterfte in drie Amsterdamse stadsdelen

Rijksoverheid
Antwoorden van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mw. drs. E.I. Schippers op Kamervragen van Arib (PvdA) over de hogere babysterfte in drie Amsterdamse stadsdelen.
1. Bent u op de hoogte van het onderzoek van het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam, de GGD in Amsterdam en het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam, waaruit blijkt dat in de periode 2000-2006 in drie Amsterdamse stadsdelen het risico op babysterfte in de periode rond de geboorte beduidend hoger is dan het landelijk gemiddelde?
1 1) Ja.

2. Wat maakt u op uit het feit dat in de stadsdelen Zuideramstel (nu Zuid), Oud-Zuid (nu Zuid), centrum, Osdorp (nu Nieuw-West) en in de gemeente Ouder-Amstel de babysterfte juist 1,5 tot 2 keer zo laag was als het landelijke gemiddelde? Welke risicofactoren zijn in deze wijken niet aanwezig, en wat betekent dit naar uw mening voor uw beleid om babysterfte terug te dringen?
2. De onderzoekers geven aan dat Amsterdam een verhoogde perinatale sterfte heeft in vergelijking met het Nederlands gemiddelde. Zij hebben grote verschillen gevonden per stadsdeel: drie  stadsdelen hadden een zeer hoge perinatale sterfte: Zuid-Oost, Slotervaart en Zeebu rg, vier  stadsdelen (Zuider Amstel, Oud-Zuid, Centrum en Osdorp) en één gemeente (Ouder-Amstel) hadden een zeer lage perinatale sterfte. Deels waren de effecten van een hoge perinatale sterfte in een bepaald stadsdeel te verklaren doordat vrouwen met een hoger risico in hoge mate vertegenwoordigd waren, bijvoorbeeld een hoog percentage Creoolse, Hindoestaanse en overige niet-westerse vrouwen, vrouwen met een lage sociaal economische status en veel vroeggeboorte in stadsdeel Zuidoost.

Daarnaast was het opvallend dat in twee stadsdelen (Geuzenveld/Slotermeer, Bos en Lommer) met achterstandswijken en een hoog percentage niet-westerse vrouwen de perinatale sterfte gelijk was aan het landelijk gemiddelde. Voor mijn ingezette beleid op specifieke lokale problematiek verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 5.

3. Welke van de risicofactoren die uit dit onderzoek naar voren komen worden ook genoemd in het rapport van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte?
3. Alle bovenstaande risicofactoren word en genoemd in het rapport van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte.

4. Welke van de risicofactoren die uit dit onderzoek naar voren komen worden door uw huidige beleid verminderd? Voor welke risicofactoren zou aanvullend beleid noodzakelijk zijn?
4. Omdat bovenstaande risicofactoren reeds bekend zijn door het rapport van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte is het door mij ingezette beleid, zie mijn brief van 14 december 20101, wat mij betreft voldoende om de babysterfte aan te pakken.

5. Bent u het eens met de onderzoekers die stellen dat beleid en onderzoek op specifieke stadsdelen gericht moet zijn om de babysterfte terug te dringen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer en op welke wijze gaat u dergelijk beleid vormgeven?
5. Ik ben het ermee eens dat babysterfte ook op lokaal niveau moet worden aangepakt, met een specifieke aanpak per stadsdeel of gemeente. In overleg met het ministerie van BZK en mijn ministerie is het Erasmus MC gestart met een proef van de aanpak van babysterfte met behulp van lokale overheden. De proef gaat twee jaar dure n en wordt door mij gefinancierd. In een zestal proefgemeenten, zowel gemeenten met een stedelijk als met een plattelandskarakter, zal de komende twee jaar onderzocht worden wat de slaagen faalfactoren zijn van de uit te voeren zorgexperimenten.

In de zorgexperimenten wordt onder meer het kinderwensconsult, nieuwe methoden en instrumenten voor risicoscreening en voorlichting meegenomen. Voor de geschikte invulling van het kinderwensconsult binnen dit project zal met ZonMw samengewerkt worden. Hierbij wordt aandacht besteed aan de praktische, maar ook aan bestuurlijk factoren. De proefgemeenten worden geselecteerd op mate van verstedelijking, differentiatie in etniciteit, geografische ligging en omvang van perinatale problematiek. In deze aanpak spelen de lokale zorgverlenende partijen en de lokale overheid essentiele rollen. De ervaringen en de kennis uit en de resultaten van het Rotterdamse programma “Klaar voor een kind” staan aan de basis van dit project.

Redactie Medicalfacts / Alida Budding - Hennink

Samen met mijn dochter Janine Budding verzorg ik dagelijks het online medisch nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant is. De rol en beleving van patiënt & Healthy Ageing, zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik heb jarenlang ervaring in diverse functies in thuiszorg.

Recente artikelen