Indicatiestellers blijven op elkaar afgeven: einde van dit debat.

Array

Op 23 mei stond een bericht met de kop “Verpleegkundigen kunnen niet indiceren”, waarin indicerend arts Van Duijkeren aan het woord is. Dit bericht leidde tot een reactie van Mariska de Bont, die bij V&VN werkt als beleidsadviseur voor de eerstelijn. Zij schrijft: “(…) Wat mij het meeste stoort,  is dat de heer  Van Duijkeren  op een negatieve manier uithaalt naar de verpleegkundige beroepsgroep. (…) Blijkbaar wordt  hij  niet gehinderd door enige kennis van zaken aangaande de verpleegkundige indicatiestelling en verpleegkundige zorg. Dat er subjectief wordt geïndiceerd is inderdaad een klacht van alle tijden. Maar helaas wordt er nog steeds nauwelijks  geïndiceerd met aandacht voor het sociale. Het zou artsen , zoals de heer Van Duijkeren sieren als zij meer aandacht hadden voor dit belangrijke aspect in de zorg. De mens is meer dan alleen zijn medische aandoening. Vooral in de thuissituatie is de sociale omgeving mede bepalend voor het al dan niet succesvol thuis verplegen en behandelen van mensen met een gezondheidsaandoening. De verpleegkundige indicatie richt zich dan ook niet alleen op de medische diagnose. Verpleegkundigen richten zich op de totale mens en hebben als opdracht om een bijdrage te leveren aan het herstel van de patient, achteruitgang te voorkomen of de patient te ondersteunen bij het  hanteren van leefregels, het aanleren van gezond gedrag en het omgaan met de ziekte. Een goede verpleegkundige indicatiestelling is gebaseerd op de verpleegkundige anamnese.  Het probleem is dat verpleegkundigen niet altijd de tijd en ruimte krijgen om een volledige verpleegkundige anamnese af te nemen en dat in een aantal situaties het werk van het CIZ alsnog door de wijkverpleegkundige overgedaan moet worden. Een goede indicatiestelling kan niet telefonisch plaatsvinden (zoals nog regelmatig door het CIZ wordt gedaan). Het Scala aan de verpleegkundige interventies is bovendien niet te vatten in de huidige functies verpleging, persoonlijke verzorging of begeleiding. Ook bij V&VN houden wij daarom een pleidooi om de indicatiestelling terug te leggen bij de wijkverpleegkundige. De wijkverpleegkundige kan aansluitend samen met de client onderzoeken hoe deze zoveel mogelijk zelf de regie kan behouden en op welke wijze deze daarbij ondersteund kan worden door professionals.” Tot zover Mariska de Bont van V&VN. Met haar reactie besluit ik het debat over de vraag wie moet indiceren.

Guus Schrijvers, Oud-Hoogleraar Public Health & Gezondheidseconoom

Guus Schrijvers (getrouwd met Els Zwaan, drie kinderen) werd op 24 juni 1949 geboren in Amsterdam als zesde kind in een katholiek onderwijzersgezin. Na het gymnasium B diploma behaald te hebben(1967) ging hij in Amsterdam economie studeren. Hij studeerde cum laude af (1973) bij prof. Wim Duisenberg op de na-oorlogse conjunctuurgolven en bij prof. Joop Hattinga Verschure op zelfzorgafdelingen in ziekenhuizen. In 1980 promoveerde hij in Maastricht op het onderwerp regionalisatie en financiering van de Engelse, Zweedse en Nederlandse gezondheidszorg. Een stelling uit zijn proefschrift werd zijn levensmotto: wie de kleine structuren niet eert, maakt de grote structuren verkeerd.

Hij promoveerde bij de grondlegger van de Nederlandse gezondheidseconomie prof. Lou Groot en bij genoemde Hattinga Verschure. Van 1974 -1984 was Schrijvers lid van de Gemeenteraad van Utrecht voor de Partij van de Arbeid. Hij ‘deed’ daar portefeuilles zoals Volksgezondheid, Welzijn, Cultuur en Financiën. Op 1 juni 1987 werd Schrijvers samen met prof. Joop van Londen hoogleraar Public Health bij de Medische Faculteit Utrecht. Dat betekende voor hem een switch van macro onderwerpen zoals de inrichting van het verzekeringsstelsel naar kleinschalige projecten zoals educatie van diabetespatiënten.

Uit een interview uit 1987 komt het citaat: ‘als de faculteit mij vraagt voor deze leerstoel, wil ik wat betekenen voor de faculteit. Dan geef ik de macro-onderwerpen op.’ Samen met Van Londen richtte hij zich in 1987 op innovaties in de thuiszorg en op ketenzorg bij chronische zieken. Later zou het die activiteiten onder de vlag disease management bundelen. Tien jaar kwam de belangstelling voor ketens in de spoedzorg erbij. Zijn kennis op dit terrein bundelde hij in het boek Moderne Patiëntenzorg in Nederland, dat hij in 2002 samen met de plaatsvervangend hoofdinspecteur drs. Nico Oudendijk voor de gezondheidszorg schreef.

Vanaf het eerste begin had het bevorderen van het onderwijs in de Sociale Geneeskunde en de Volksgezondheid zijn grote aandacht. Toen Van Londen en hij begonnen was er helemaal niets op dit terrein. Schrijvers: ‘Een grote triomf ervoer ik op 2 april 1994 toen na zeven jaar trekken en duwen de eerste medische studenten bij een GGD en een Arbodienst een verplicht co-schap Sociale Geneeskunde liepen.’

In 1999 kwam een nieuw curriculum voor de medische studenten tot stand. Tropenjaren volgden tot 2006 voor hem en zijn collega dr. Gerdien de Weert om alle uitbreidingen van het sociaal geneeskundige onderwijs bij te benen. Zijn collegestof bundelde hij in 1997 en na verschillende drukken in 2002 in het boek Een kathedraal van Zorg en in de Engelse variant daarvan Health and Health Care in the Netherlands.

Per 1 juli 2007 gaan de onderzoeksactiviteiten van Schrijvers over in de Unit Innovaties in de Zorg binnen het Julius Centrum, dat hij in 1996 met collega prof. Rick Grobbee oprichtte. Zijn aandacht blijft liggen bij Disease Management en Spoedzorg. Schrijvers: ‘Ik begrijp nog steeds niet helemaal hoe die kleine structuren binnen Disease management en spoedzorg precies functioneren. Er is tegenwoordig ook veel uitwisseling met collega’s in Noord Amerika en elders in Europa. Dat verrijkt het inzicht in hoge mate. Elk land is op dit terrein een laboratorium voor een ander land..Voorlopig heb ik mijn handen vol aan de nieuwe Unit. Toch zou ik nog twee boeken willen schrijven.Het ene krijgt als titel, De gemoderniseerde kathedraal van zorg. Het tweede boek moet gaan over ondernemersschap en gelijke toegang tot de zorg. Beide zijn belangrijk maar o zo moeilijk te combineren. Hierbij zou ik de kennis van macro econoom weer kunnen gebruiken.’

Als oud hoogleraar Public Health en gezondheidseconoom bij het UMC Utrecht. geeft hij met zijn nieuwe boek ‘Zorginnovatie volgens het Cappuccinomodel.’ zijn visie hoe de gezondheidszorg eruit zou kunnen zien in een maatschappij met schaarste aan zorg. Het boek is bestemd voor het middenkader van zorgorganisaties. Naast schrijver van boeken en artikelen over de gezondheidszorg is Guus lid van enkele stuurgroepen en begeleidingscommissies en geef ik lezingen en workshops.

Guus Schrijvers is voor voordrachten, dagvoorzitterschappen, interviews en onderzoeksopdrachten te bereiken via [email protected] en telefonische via zijn secretaresse Annet Esser op telefoonnummer 030 250 9359.

Recente artikelen