Psychische verlamming in arm geen aanstellerij

UMC Groningen
Patienten met onverklaarde verlammingen in hun arm, blijken een andere werking van hun hersenen te hebben. Een deel van hun hersenen is bij bewegingen minder actief dan bij gezonde mensen of bij mensen die bewust een verlamming nabootsen. Hersenscans laten zien hoe onze hersenen in staat zijn onopzettelijk en onbewust bepaalde functies zoals bewegen, spreken of zien uit te schakelen in reactie op psychologische stress. Dit biedt een belangrijk aanknopingspunt voor artsen en patienten voor de behandeling van lichamelijke symptomen die samenhangen met psychologische stress. Dit blijkt uit een studie van hersenonderzoeker Marije van Beilen van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Zij publiceert hierover vandaag in PLoS ONE.

In haar onderzoek richtte Van Beilen zich specifiek op de hersenactiviteiten bij onverklaarde verlammingen in de armen. Zij volgde daartoe negen patienten met een lichamelijk onverklaarde verlamming en 35 gezonde vrijwilligers waarvan 14 een verlamming nabootsten, in de fMRI-scanner. De deelnemers aan de studie werden gevraagd hun hand te bewegen en zich in te beelden dat ze de hand bewogen. Hierdoor kon zij patienten vergelijken met gezonde mensen die de stoornis opzettelijk nabootsten of die normaal bewogen. Resultaten onderzoek
Uit het onderzoek blijkt dat twee gedeelten van de hersenen minder actief zijn bij de patienten. De eerste, de precuneus, is het deel van de hersenen dat vooral is betrokken bij psychologische functies, zoals bewustzijn, zelfreflectie en het geheugen voor persoonlijke levenservaringen. Dat dit gebied in de hersenen minder actief is, geeft inzicht in hoe psychologische factoren als stress of depressie, lichamelijke symptomen kunnen veroorzaken. Het tweede hersendeel, de gyrus supramarginalis, is betrokken bij bewegingen. Dit deel van de hersenen is minder actief bij de patienten, ook wanneer ze hun gezonde arm gebruiken en zelfs wanneer ze alleen maar aan bewegen denken.

Betekenis uitkomsten
Voor patienten en artsen betekent dit, dat nu duidelijk is dat onverklaarde lichamelijke klachten, gepaard kunnen gaan met afwijkingen in de hersenfunctie. Dit soort klachten die `tussen de oren’ zitten, zijn regelmatig reden voor ergernis tussen artsen en patienten: artsen kunnen een grote groep patienten onvoldoende helpen en patienten kunnen het gevoel hebben dat ze zich aanstellen. De uitkomsten van Van Beilens onderzoek kunnen de medische blik op lichamelijk onvoldoende begrepen klachten in het algemeen veranderen. Van Beilen hoopt dat artsen en patienten elkaar beter kunnen begrijpen en er meer motivatie en mogelijkheden voor behandeling kunnen ontstaan.

Redactie Medicalfacts / Alida Budding - Hennink

Samen met mijn dochter Janine Budding verzorg ik dagelijks het online medisch nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant is. De rol en beleving van patiënt & Healthy Ageing, zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik heb jarenlang ervaring in diverse functies in thuiszorg.

Recente artikelen