Buitenshuis eten is slecht voor de lijn

Array

Wie buitenshuis eet, heeft een goede kans dat hij meer calorieen en vet naar binnen krijgt, en minder micronutrienten zoals vitamine C, ijzer en calcium. En er wordt steeds meer buitenshuis gegeten, ook in ontwikkelingslanden. Dat besluiten onderzoekers van het Instituut voor Tropische Geneeskunde na onderzoek van meer dan zevenduizend studies. Ze rapporteren in het vakblad Obesity Reviews.

De jongste decennia eten en drinken we steeds meer buitenshuis: in school- en bedrijfsrestaurants, aan automaten, bij vrienden, ergens langs de weg, in broodjeszaken en frituren. Toenemende verstedelijking maakte dergelijk voedsel vlotter beschikbaar; het stijgende aantal tweeverdieners liet minder tijd over voor thuiskoken. Ook in veel ontwikkelingslanden is een dergelijke evolutie merkbaar. Gezondheid is zeker niet de drijfveer van die trend; er was bijgevolg te verwachten dat er gezondheidsrisico’s aan vast zaten.

De vorsers bekeken 7139 studies die gepubliceerd waren in vakbladen met ‘peer review’ – met andere woorden, ze waren vóór publicatie nagelezen door bekwame vakgenoten. Toch voldeden maar 29 van die onderzoeken aan de criteria die de ITG-onderzoekers stelden. (Niet noodzakelijk omdat ze rammelden – al zaten er zo tussen – maar omdat ze vaak slechts zijdelings ingingen op het buitenshuis aspect, of slechts één voedselbron bestudeerden, bijvoorbeeld de schoolrefter.) Die 29 analyseerden de wetenschappers verder.

Buitenshuis genuttigd voedsel vormde een belangrijke energiebron in alle leeftijdsgroepen, en zeker bij jongeren. Die haalden soms de helft van hun energie-inname buitenshuis. Hoe hoger de socio-economische status, hoe meer de mensen buitenshuis aten – maar ook hoe gezonder ze aten. Wie buitenshuis at, consumeerde gemiddeld meer vet en calorieen, en minder micronutrienten. Met alle gevolgen voor de lijn.

Wie dik was, gaf bovendien aan dat buitenshuis eten een belangrijke hinderpaal was om zich aan een dieet te houden. Over zowat heel de wereld steeg het aandeel van buitenshuis eten de jongste decennia; het lijkt erop dat de huidige jongeren hun eetgewoonten zullen meenemen naarmate ze ouder worden.

 

In de VS, waar fast food de belangrijkste caloriebron is, haalden mannen een kwart van hun energie buitenshuis (vrouwen 15%). In Spanje, waar vooral buitenshuis gegeten wordt in restaurants, was dat slechts half zoveel. In Noord-Europa, waar de bedrijfskantine de belangrijkste bron is, zaten de cijfers tussen 15% en 33%. In Kenia, waar vooral aan stalletjes langs de straat gegeten wordt, haalden mannen 20% van hun energie buitenshuis. Een derde van de Belgische bevolking ouder dan 15 jaar haalt meer dan een kwart van haar dagelijkse energie buitenshuis; die groep eet ook nog eens minder groenten en fruit dan gemiddeld.

In de meeste studies was buitenshuis genuttigd voedsel vetter, en vaak ook zouter, dan thuis. Het bevatte meestal minder vitamine A, vitamine C, vezels en calcium. In Europa was buitenshuis eten ook nog eens geassocieerd met meer snoepen.

De meest evidente plaats om in te grijpen op het dieet van de gemiddelde wereldburger zijn school- en bedrijfskantines, en fast-foodrestaurants. Een vet-taks zal waarschijnlijk vooral effect hebben op de dieetkeuze van de rijkeren, denken de onderzoekers, omdat die groep toch al bewuster met haar eten omgaat.

Intussen testten de vorsers enkele eenvoudige ingrepen uit in een studentenrestaurant. Ze gaven de studenten bij hun lunch twee porties fruit en een portie groenten gratis. Met het gevolg dat die 80 gram fruit en 108 gram groenten per dag meer aten dan klanten die niets kregen. Bovendien aten ze ook ’s avonds meer groenten. Met andere woorden: ze zaten dichter bij de aanbevolen hoeveelheden groenten en fruit, en ze hadden een beter eetprofiel, zowel tijdens de lunch als de rest van de dag. Het kan dus.

Het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) is een van de belangrijkste instellingen ter wereld voor onderwijs, onderzoek en dienstverlening in de tropische geneeskunde (met inbegrip van aids) en de internationale gezondheidszorg.

Op het ITG in Antwerpen werken vierhonderd wetenschappers en technici. Jaarlijks volgen er een 500-tal artsen, dierenartsen, biomedici en verpleegkundigen uit de hele wereld gevorderde studies. Meer dan honderd jonge internationale onderzoekers werken er aan hun doctoraat. De medische diensten verrichten jaarlijks ongeveer 40 000 consultaties. De webstek www.reisgeneeskunde.be informeert zo’n 300 000 bezoekers per jaar.

Het ITG voert ook een omvangrijk programma uit voor capaciteitsversterking in ontwikkelingslanden, in een netwerk met een hele reeks zusterinstellingen in Afrika, Zuid-Amerika en Azie.

Driekwart van de wetenschappelijke publicaties van het ITG verschijnt in het top-kwart van de vakbladen op zijn terrein. Het ITG behaalt daarmee de tweede plaats onder de Belgische wetenschappelijke instellingen.

Het Instituut voor Tropische Geneeskunde ontvangt subsidies van de ministeries van Onderwijs, Onderzoek, Ontwikkelingssamenwerking en Volksgezondheid, maar het grootste deel van zijn werking hangt af van projectfinanciering, eigen inkomsten en mecenaat.

Recente artikelen