Sekseverschil beroerten bij boezemfibrilleren blijft onverklaard

Vrouwelijke senioren met atriumfibrilleren (AF) hebben een groter risico op een beroerte dan mannen met AF. Meytal Avgil Tsadok van McGill University in (Canada) en collega’s concluderen in JAMA dat dit risicoverschil los staat van het gebruik van warfarine, een coumarinederivaat dat in Nederland niet verkrijgbaar is (2012;307:1952-8).

Voorschrijfsystemen en ontslaggegevens leverden data van 65-plussers met de diagnose ‘boezemfibrilleren’. Meer dan 83.000 Canadezen uit de provincie Quebec kregen in de periode 1998-2007 deze diagnose.

Vrouwen hadden minder comorbiditeit dan mannen, maar waren doorgaans ouder en hadden een hogere CHADS2-score. Een hogere score wijst op een hoger risico op beroerte bij patienten met AF. Vrouwelijke senioren hadden een maand na de diagnose ‘atriumfibrilleren’ vaker warfarine op recept dan hun mannelijke leeftijdsgenoten (60,6 vs. 58,2%). Na een jaar was dit respectievelijk 68,1 en 67,5%. Vrouwen ontvingen gemiddeld wel een lagere dosis dan mannen, maar zonder INR-gegevens heeft dit getal geen betekenis. Van de vrouwen kreeg 5,8% een beroerte tegenover 4,3% van de oudere mannen. Ook na correctie voor comorbiditeit, CHADS2-score en warfarinegebruik hadden vrouwelijke 65-plussers met AF een hoger risico op beroerte dan mannen. Er stierven echter meer mannen. De grootste afzonderlijke risicofactor voor een beroerte bleek een eerder doorgemaakt CVA of TIA te zijn.

De auteurs denken dat het vaker vóórkomen van een beroerte bij vrouwen deels toe te schrijven is aan hun hogere leeftijd. Mogelijk leven mannen niet lang genoeg om een beroerte door te maken. Het blijft echter gissen naar de exacte oorzaak van het sekseverschil. De onderzoekers suggereren dat de huidige antistollingsmedicatie vrouwelijke senioren niet voldoende beschermt tegen een beroerte. Nieuwe behandelstrategieen voor deze specifieke groep zijn daarom een punt van aandacht.

Bron: Arts & Apotheker/NTvG (Bijdrage: Christel van Dongen.)