Chirurgen leggen hun kwaliteitsnormen uit

In het artikel “Oncologische kwaliteitsnormen zijn onbegrijpelijk”berichtte Guus Schrijvers dat hij de minimumnormen van chirurgen niet begreep. Het opereren van een pancreas vanwege een tumor is een complexe operatie. Daarom geldt er een minimumnorm: een ziekenhuis moet die ingreep tenminste twintig maal per jaar doen. Een borstamputatie is een relatief eenvoudige ingreep. Daarvan is de minimumnorm: 150 operaties per jaar. Beide normen zijn door de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH) zijn opgesteld. Maar hij snapte niet waarom dat verschil bestaat. Rob Tollenaar is voorzitter van de NVvH en leest de nieuwsbrief. In een lang stuk legt hij mij uit hoe het zit. Hij citeert enkele passages:“Als opsteller van deze normen legt de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde dat met plezier uit. Maar het is wel van belang om eerst te benadrukken dat volumenormen pas de laatste stap zijn in onze kwaliteitseisen. Eerst moet aan alle voorwaarden zijn voldaan waar de beste zorg om vraagt. Denk aan de juiste apparatuur voor diagnose en behandeling, een goed gekwalificeerd medisch team, multidisciplinair overleg voor en na de behandeling en het voeren van een goede registratie. Is dat alles optimaal geregeld dan komt ervaring in complexe behandelingen aan bod. (…) De kwaliteitsnormen, zijn onderverdeeld in vier categorieen. Elke categorie bevat onder meer zijn eigen volumenorm, respectievelijk: geen, twintig, vijftig en de minimumnorm waarvan voldoende wetenschappelijk bewijs is. (…) Zo valt de behandeling van borstkanker in categorie 3 (minimum van 50) en de behandeling van obesitas in vier omdat voldoende bewijs is dat minimaal 100 ingrepen nodig zijn voor de beste zorg.  Bij de bepaling in welke categorie een behandeling valt, speelt een rol hoe vaak de aandoening voorkomt. Het aantal borstkankerbehandelingen per jaar is circa 10.000 terwijl dat voor bijvoorbeeld slokdarmkanker er zo’n 800 zijn. Een te hoge volumenorm voor slokdarmkanker zou betekenen dat er te weinig ziekenhuizen overblijven die de behandeling kunnen doen. Er ontstaan dan wachtlijsten. Daarbij komt dat we uit onderzoek weten dat met twintig slokdarmoperaties per jaar al het omslagpunt van ‘optimale zorg’  wordt bereikt. (…)Overigens willen we graag benadrukken dat de chirurgische zorg in Nederland goed is, zoals uit tal van internationale onderzoeken blijkt. Maar natuurlijk zoeken we altijd naar verdere verbeteringen”, aldus Voorzitter Rob Tollenaar, namens het bestuur van de NVvH en Guus Schrijvers.

Wie de volledige NVvH-reactie wil ontvangen stuurt een mail naar mijn secretaresse Annet Esser op [email protected]  Tot zover dit bericht. In de Julius Masterclass Kwaliteit en Financien van Zorg die in september gaan oud-hoofdinspecteur en arts Wim Schellekens en ondergetekende uitvoerig in op de bedrijfsdrukte normen bij chirurgische ingrepen.  Klik hier voor meer informatie.

Guus Schrijvers, Oud-Hoogleraar Public Health & Gezondheidseconoom

Guus Schrijvers (getrouwd met Els Zwaan, drie kinderen) werd op 24 juni 1949 geboren in Amsterdam als zesde kind in een katholiek onderwijzersgezin. Na het gymnasium B diploma behaald te hebben(1967) ging hij in Amsterdam economie studeren. Hij studeerde cum laude af (1973) bij prof. Wim Duisenberg op de na-oorlogse conjunctuurgolven en bij prof. Joop Hattinga Verschure op zelfzorgafdelingen in ziekenhuizen. In 1980 promoveerde hij in Maastricht op het onderwerp regionalisatie en financiering van de Engelse, Zweedse en Nederlandse gezondheidszorg. Een stelling uit zijn proefschrift werd zijn levensmotto: wie de kleine structuren niet eert, maakt de grote structuren verkeerd.

Hij promoveerde bij de grondlegger van de Nederlandse gezondheidseconomie prof. Lou Groot en bij genoemde Hattinga Verschure. Van 1974 -1984 was Schrijvers lid van de Gemeenteraad van Utrecht voor de Partij van de Arbeid. Hij ‘deed’ daar portefeuilles zoals Volksgezondheid, Welzijn, Cultuur en Financiën. Op 1 juni 1987 werd Schrijvers samen met prof. Joop van Londen hoogleraar Public Health bij de Medische Faculteit Utrecht. Dat betekende voor hem een switch van macro onderwerpen zoals de inrichting van het verzekeringsstelsel naar kleinschalige projecten zoals educatie van diabetespatiënten.

Uit een interview uit 1987 komt het citaat: ‘als de faculteit mij vraagt voor deze leerstoel, wil ik wat betekenen voor de faculteit. Dan geef ik de macro-onderwerpen op.’ Samen met Van Londen richtte hij zich in 1987 op innovaties in de thuiszorg en op ketenzorg bij chronische zieken. Later zou het die activiteiten onder de vlag disease management bundelen. Tien jaar kwam de belangstelling voor ketens in de spoedzorg erbij. Zijn kennis op dit terrein bundelde hij in het boek Moderne Patiëntenzorg in Nederland, dat hij in 2002 samen met de plaatsvervangend hoofdinspecteur drs. Nico Oudendijk voor de gezondheidszorg schreef.

Vanaf het eerste begin had het bevorderen van het onderwijs in de Sociale Geneeskunde en de Volksgezondheid zijn grote aandacht. Toen Van Londen en hij begonnen was er helemaal niets op dit terrein. Schrijvers: ‘Een grote triomf ervoer ik op 2 april 1994 toen na zeven jaar trekken en duwen de eerste medische studenten bij een GGD en een Arbodienst een verplicht co-schap Sociale Geneeskunde liepen.’

In 1999 kwam een nieuw curriculum voor de medische studenten tot stand. Tropenjaren volgden tot 2006 voor hem en zijn collega dr. Gerdien de Weert om alle uitbreidingen van het sociaal geneeskundige onderwijs bij te benen. Zijn collegestof bundelde hij in 1997 en na verschillende drukken in 2002 in het boek Een kathedraal van Zorg en in de Engelse variant daarvan Health and Health Care in the Netherlands.

Per 1 juli 2007 gaan de onderzoeksactiviteiten van Schrijvers over in de Unit Innovaties in de Zorg binnen het Julius Centrum, dat hij in 1996 met collega prof. Rick Grobbee oprichtte. Zijn aandacht blijft liggen bij Disease Management en Spoedzorg. Schrijvers: ‘Ik begrijp nog steeds niet helemaal hoe die kleine structuren binnen Disease management en spoedzorg precies functioneren. Er is tegenwoordig ook veel uitwisseling met collega’s in Noord Amerika en elders in Europa. Dat verrijkt het inzicht in hoge mate. Elk land is op dit terrein een laboratorium voor een ander land..Voorlopig heb ik mijn handen vol aan de nieuwe Unit. Toch zou ik nog twee boeken willen schrijven.Het ene krijgt als titel, De gemoderniseerde kathedraal van zorg. Het tweede boek moet gaan over ondernemersschap en gelijke toegang tot de zorg. Beide zijn belangrijk maar o zo moeilijk te combineren. Hierbij zou ik de kennis van macro econoom weer kunnen gebruiken.’

Als oud hoogleraar Public Health en gezondheidseconoom bij het UMC Utrecht. geeft hij met zijn nieuwe boek ‘Zorginnovatie volgens het Cappuccinomodel.’ zijn visie hoe de gezondheidszorg eruit zou kunnen zien in een maatschappij met schaarste aan zorg. Het boek is bestemd voor het middenkader van zorgorganisaties. Naast schrijver van boeken en artikelen over de gezondheidszorg is Guus lid van enkele stuurgroepen en begeleidingscommissies en geef ik lezingen en workshops.

Guus Schrijvers is voor voordrachten, dagvoorzitterschappen, interviews en onderzoeksopdrachten te bereiken via [email protected] en telefonische via zijn secretaresse Annet Esser op telefoonnummer 030 250 9359.

Recente artikelen