Orthopeed B. Waterlandziekenhuis informeerde patiënten onvoldoende

Orthopeed B. van het Waterlandziekenhuis schoot tekort in de informatievoorziening aan zijn patienten. Die informatie was onvoldoende en de nazorg voldeed niet altijd. Er zijn geen aanwijzingen dat de veiligheid van patienten of de gezondheidszorg ernstig bedreigd is geweest. Er bestaan geen vastgestelde richtlijnen voor operaties zoals B. die uitvoerde. Het is daarom niet mogelijk om een oordeel te geven over het medisch handelen van de orthopeed. De Raad van Bestuur van het Waterlandziekenhuis had onvoldoende zicht op het functioneren van B. Dit concludeert de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) in het onderzoek naar aanleiding van de vijf klachten die de inspectie in 2010 en 2011 kreeg over orthopeed B.De orthopeed was tot juni 2010 werkzaam in het Waterlandziekenhuis in Purmerend. De inspectie onderzocht of aanvullende maatregelen nodig zijn om eventuele risico’s voor patienten in de toekomst te voorkomen.

Het onderzoek wijst uit dat B. zijn patienten onvoldoende informeerde over de behandeling en de mogelijke risico’s. Ook de nazorg van de patienten voldeed niet altijd. B. hanteerde een techniek die niet in richtlijnen is vastgelegd en waarover de meningen in de beroepsgroep verdeeld zijn. Daarover had hij zijn patienten uitvoerig moeten informeren.

De inspectie concludeert dat het onmogelijk is om objectief vast te stellen of de ingrepen die B. verrichtte, goed werden uitgevoerd. B. deed operaties aan aangeboren wervelkolomafwijkingen die in de loop van het leven ernstiger worden en daarvoor bestaan geen richtlijnen (veldnormen). De inspectie constateert dat als richtlijnen ontbreken, tuchtrechters zich niet uitspreken over de kwaliteit van de behandeling en deskundigen verdeeld zijn, het ook voor de inspectie niet mogelijk is om een oordeel te geven over het medisch technisch handelen.

De Raad van Bestuur van het ziekenhuis waar B. werkzaam was, had geen helder beeld van de werkzaamheden van B. Ze toonde onvoldoende betrokkenheid bij het opzetten van het Rugcentrum waar B. werkte en toetste niet of dit centrum voldeed aan de minimale eisen. De inspectie heeft de Raad van Bestuur opgedragen om maatregelen te nemen. Er moet aantoonbaar zicht zijn op het functioneren van de medewerkers. Het ziekenhuis heeft de geeiste maatregelen inmiddels voor een belangrijk deel doorgevoerd. De inspectie ziet nauwgezet toe op verdere vorderingen.

Doordat richtlijnen of veldnormen voor het doen van operatieve ingrepen aan degeneratieve wervelkolomafwijkingen ontbreken, is het volgens de inspectie niet mogelijk om vast te stellen of ingrepen goed zijn uitgevoerd. De Nederlandse Orthopaedische Vereniging en de Dutch Spine Society dienen deze richtlijnen of veldnormen uiterlijk 31 december 2013 op te stellen. De inspectie ziet er op toe dat dit ook daadwerkelijk gebeurt.

Sinds juni 2010 werkt B. niet meer in de patientenzorg. Mocht hij willen terugkeren in zijn vak dan moet hij dit melden bij de inspectie. Hij moet zich dan bijscholen en ondermeer aantonen hoe hij de informatievoorziening voor zijn eventuele toekomstige patienten gaat vormgeven.

De vijf melders bij de inspectie over orthopeed B. hebben inmiddels een brief ontvangen van de inspectie, waarin zij op de hoogte zijn gebracht van het moment van verschijnen van het rapport. De inspectie neemt hierover de komende periode nog persoonlijk contact op met de vijf personen die hebben gemeld bij de IGZ.

• Waterlandziekenhuis Purmerend oktober 2012 25-10-2012 | PDF-document, 186 kB

Bron: IGZ