Het Nederlands Nutraceutisch Genootschap (NNG) biedt een platform voor de wetenschappelijke discussie over voedingsgeneeskunde

Het Nederlands Nutraceutisch Genootschap (NNG) biedt een platform voor de wetenschappelijke discussie onder gezondheidsdeskundigen over nutraceutica. (Dat zijn voedingsproducten met een of meerdere gezondheidseffecten)
Met nascholingsevenementen zoals het afgelopen Voedingsgeneeskundigcomgres wil de NNG de link leggen tussen wetenschap en de praktijk van alledag.
Tevens stimuleert het NNG wetenschappelijk onderzoek naar relaties tussen voeding en gezondheid in de breedste zin van het woord. Met daarbij speciale aandacht voor onderzoek naar de klinische of preklinische effectiviteit van nutraceutica.
Na 2 zeer geslaagde symposia over de zin en onzin van voedingssuppletie met nutraceutica in de medische praktijk en in de sport  hebben zij ervoor gekozen dit onderwerp in het veel bredere kader te plaatsen van Voedingsgeneeskunde. Omdat het NNG van mening is dat bedoelde wetenschappelijke discussie het beste in deze bredere context gevoerd kan worden.

De grote diversiteit van de hier vertegenwoordigde beroepsgroepen tijdens het eerste Voedingsgeneeskundig Congres toont aan hoezeer de behoefte daaraan in het werkveld wordt gevoeld. En wij zijn dan ook zeer blij met de grote belangstelling voor ons
Ook het grote aantal studenten dat zich voor het congres heeft aangemeld is zeer verheugend. Wie de jeugd heeft, heeft immers de toekomst. En Voedingsgeneeskunde heeft in meerdere opzichten alles te maken met onze toekomst.

In de Voedingsgeneeskunde speelt de dietist een zeer voorname rol. Nederland mag zich gelukkig prijzen met een zo deskundige en gemotiveerder beroepsgroep. Zij zijn het die, ondanks dat hun bijdrage aan de volksgezondheid door overheid en beleidsmakers vaak onvoldoende naar waarde wordt geschat,   met grote toewijding de kar tot nu toe alleen hebben getrokken. En ook in deze tijden van crisis waarin hun steeds minder vaak vergoede tarieven nog eens met 21% BTW zijn verhoogd.

 “Mensen die niets weten, en wéten dat zij niets weten, weten méér dan mensen die niets weten, en niet weten dàt zij niets weten.”
In de opleiding tot basisarts komt voeding niet of nauwelijks aan bod. En ondanks dat de cruciale rol van voedsel en voeding bij het verwerven en in stand houden van een goede gezondheid reeds langer bekend is, weet de gemiddelde arts nog steeds bar weinig van de mogelijkheden tot proactieve diagnostiek en ondersteunend preventief of therapeutisch handelen die de voedingsgeneeskunde biedt. “Als wij, het NNG, er met ons congres in zouden slagen om hen bewust te laten worden van het feit dat zij niets weten is ermee dan tenminste al één doel bereikt”, zeg Ruben van Coevorden

Wat is Voedingsgeneeskunde?
Voedingsgeneeskunde is de tak van geneeskunde waarin de wetenschappelijke kennis over voedsel en voeding, de manier waarop dit in de uitermate complexe biofysiologie van de mens wordt gemetaboliseerd en bijdraagt aan een optimaal functioneren van het menselijk lichaam in al zijn geledingen, wordt vertaald in richtlijnen voor het medische handelen. Maar in feite niets anders dan een discipline als bijv. Sportgeneeskunde waarin wetenschappelijke kennis over de relatie tussen bewegen/sporten en gezondheid wordt bestudeerd en in richtlijnen voor de praktijk worden vertaald.
Sinds de opkomst van de farmacotherapie is het adviseren respectievelijk voorschrijven van een bepaalde voeding in de medische praktijk op de achtergrond geraakt. Daartegenover staat de sterke opkomst van de voedingswetenschappen, een wetenschappelijk terrein dat in ons land vooral wordt bepaald door aan de agrarische sector gelieerde onderzoeksinstellingen met een uitgesproken biochemische inslag. Nu wordt wel gesteld dat biochemie dé taal van de wetenschap is, maar vanuit het oogpunt van de medicus is dit een weliswaar uitermate belangrijk maar bepaald niet het enige basisvak van de geneeskunde.

Het ontbreken van Voedingsgeneeskunde als aparte discipline wreekt zich echter onder meer in het feit dat er bij de bewijsvoering van de effectiviteit van voedingsproducten en voedingsinterventies dezelfde criteria worden gehanteerd als in de farmacologie. Het farmacologische format doet echter onvoldoende recht aan de grote complexiteit van de humane fysiologie en het vele dat wij daarover nog niet weten. En feitelijk zijn de twee harde uitgangspunten voor wetenschappelijk onderzoek, voeding en gezondheid, nog niet met objectieve parameters vast te stellen.  Dus hoe zou je met de criteria van geneesmiddelenonderzoek, waarbij het slechts om één bekende chemische stof en één klinisch goed meetbaar eindpunt gaat, de effectiviteit van voeding of voedingsproducten kunnen meten op zoiets ongrijpbaars als ‘gezondheid’. Wat niet wil zeggen dat er niet hard wordt gewerkt aan het ontwikkelen van nieuwe meetinstrumenten.

Evidence Based Practice  van gezonde voeding
De praktiserende beroepsbeoefenaar kan zich echter niet aan zijn plicht onttrekken zijn patient/ client, naar beste weten te adviseren en mag het vertrouwen dat in zijn deskundigheid gesteld wordt  niet beschamen. In zijn streven naar Evidence Based Practice kan hij als het over gezonde voeding gaat niet teruggrijpen op protocollen en standaarden die per definitie achterlopen bij de snelle ontwikkelingen op de vele wetenschappelijke terreinen die bij gezondheid en voeding in het geding zijn. Het werken op basis van slechts gradueel bewijs vereist een attitude die velen verleerd ontwend zijn. Dit vormt een belangrijke reden om de Voedingsgeneeskunde ook in ons land te ontwikkelen.

Voedingsgeneeskunde heeft raakvlakken met een groot aantal andere terreinen, zoals psychologie en  sportgeneeskunde. Maar ook met gezondheidseconomie en specifieke wet- en regelgeving. In het programma van dit congres wordt daarom ook hieraan aandacht besteed.
Niet in de laatste plaats voor de consument/patient kan de ontwikkeling van Voedingsgeneeskunde van groot belang zijn. Door gezondheidsdeskundigen duidelijker te oormerken als mensen die ervoor hebben doorgeleerd zal de consument/patient de betrouwbaarheid van verkregen adviezen beter kunnen wegen. Daarnaast zou het ook een middel kunnen zijn om de verwarrende berichtgeving in de media in goede banen te leiden, zodat de consument/patient niet langer als goedbedoelende maar professioneel weinig onderlegde doe-het-zelver aan de gang moet blijven gaan in voedingsland.

Rol Voedingsgeneeskunde in Nederland
Wat betreft het ‘hoe’ van Voedingsgeneeskunde staat ons een model voor ogen dat in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland zijn praktische nut heeft bewezen, zowel in de klinische als in de eerstelijns zorg. Iedere arts kan, ongeacht zijn specialiteit. Een opleiding tot Voedingsgeneeskundige volgen waarvan het curriculum is vastgesteld door de Bundes Ätzte Kammer, zeg maar de tegenhanger van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering van de Geneeskunst, de KNMG. Op basis van het te behalen diploma kan de arts zijn voedingsgeneeskundige werkzaamheden declareren bij alle zorgverzekeraars en is hij gekwalificeerd tot leiding geven aan een voedingsgeneeskundig team dat verder bestaat uit een dietist, een klinisch psycholoog en een bewegingstherapeut met kennis en ervaring op het gebied van voeding. In de kliniek worden dergelijke teams structureel ingeschakeld bij opname en behandeling van patienten. Door het diagnosticeren en optimaliseren van de voedingstoestand van de patient kan het aantal complicaties verminderd en de opname duur bekort worden.

In de eerstelijnszorg licht de nadruk meer op preventief geneeskundige interventies.
Door de verschillende status van de Duitse dietist t.o.v. die in Nederland kan dit model niet zonder meer 1-op-1 worden overgenomen en zal  in de voedingsgeneeskunde in de Nederlandse situatie een veel grotere plaats moeten worden ingeruimd voor de dietist. Een van de aantrekkelijk voordelen van voedingsgeneeskunde  is dat daarin de verschillende competenties helderder zijn afgebakend, wat een effectieve samenwerking sterk bevordert.

Medische en paramedische beroepsbeoefenaren staan samen voor een enorme uitdaging in de strijd tegen chronische ziekten. Als wij de krachten zouden kunnen bundelen in één vakdiscipline Voedingsgeneeskunde waarin ieder zijn eigen specifieke kennis een vaardigheden kan inbrengen kan er iets heel moois gebeuren. Het NNG wil de fundering daarvan leggen. Hoe het verder zal gaan kunnen wij natuurlijk nu nog niet voorspellen. Maar één ding staat vast: “Toen de Voedingsgeneeskunde in Nederland werd geïntroduceerd was het NNG erbij!”

Bron: Openingsspeech Voedingsgeneeskundig Congres van Ruben van Coevorden. Foto’s: Jan de Leeuw, Medicalfacts

Redactie Medicalfacts/ Janine Budding

Ik heb mij gespecialiseerd in interactief nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant kan zijn. Zowel lekennieuws als nieuws specifiek voor zorgverleners en voorschrijvers. Social Media, Womens Health, Patient advocacy, patient empowerment, personalized medicine & Zorg 2.0 en het sociaal domein zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik studeerde fysiotherapie en Health Care bedrijfskunde. Daarnaast ben ik geregistreerd Onafhankelijk cliëntondersteuner en mantelzorgmakelaar. Ik heb veel ervaring in diverse functies in de zorg, het sociaal domein en medische-, farmaceutische industrie, nationaal en internationaal. En heb brede medische kennis van de meeste specialismen in de zorg. En van de zorgwetten waaruit de zorg wordt geregeld en gefinancierd. Ik ga jaarlijks naar de meeste toonaangevende medisch congressen in Europa en Amerika om mijn kennis up-to-date te houden en bij te blijven op de laatste ontwikkelingen en innovaties. Momenteel ben doe ik een Master toegepaste psychologie.

De berichten van mij op deze weblog vormen geen afspiegeling van strategie, beleid of richting van een werkgever noch zijn het werkzaamheden van of voor een opdrachtgever of werkgever.

Recente artikelen