Bijsluiter bij bloedonderzoek

Array

Bloedonderzoek geeft maar een beperkte indruk van het afweersysteem van een persoon. Dat ontdekte internist-in-opleiding Simone Havenith na een vergelijking van lymfeklieren met perifeer bloed. `Bloedonderzoek blijft nuttig, maar wees je bewust van de beperkingen’, waarschuwt de promovenda.

Stel, je wilt onderzoek doen naar het reilen en zeilen van de stad Amsterdam. Zou je dan het verkeer op de A10 als representatieve steekproef nemen? De vraag stellen is hem beantwoorden. `En toch is dat wat er tot op de dag van vandaag gebeurt in het medisch onderzoek’, zegt Simone Havenith,
tot voor kort onderzoeker bij de afdeling Niertransplantatie van het AMC, en nu internist-in-opleiding in het Westfriesgasthuis te Hoorn. `Het is natuurlijk vooral vanwege het gemak. Je kunt even een buisje bloed afnemen, en daar vervolgens een hele hoop informatie uithalen over de B-cellen,
de T-cellen en de andere witte bloedcellen (lymfocyten). Tegelijk weten we dat het aantal witte bloedcellen in de bloedbaan maar een beperkte afspiegeling is van het totale aantal in ons lichaam en, net zoals de snelweg, geen representatieve afspiegeling is.’
Maar hoe scheef is die steekproef dan? En wat is eventueel een betere bron van informatie? Voor haar onderzoek klopte Havenith aan bij AMC-transplantatiechirurg Mirza Idu. `Tijdens niertransplantaties moet er bij de ontvanger ruimte worden gemaakt om de vaten van het orgaan aan te kunnen
sluiten. Daarvoor wordt er wat vetweefsel weggehaald. In dat “afvalmateriaal” zitten meestal ook lymfeklieren. Die konden wij goed gebruiken voor ons onderzoek. Anders dan bijvoorbeeld ontstoken amandelen die nog wel eens worden verwijderd, heb je het hier over rustende, niet ontstoken
lymfeklieren, die daarom bijzonder geschikt zijn voor algemeen onderzoek. Wij hebben daar de lymfocyten uitgehaald en die vergeleken met de bloedmonsters die op hetzelfde moment zijn verzameld.’

Competitie
In een eerste vergelijking keken Havenith en haar collega-promovendus Ester Remmerswaal naar cytotoxische T-cellen, om precies te zijn: de CD8-effectorcellen. `Dat zijn cellen die je veel in het bloed ziet bij mensen die een infectie met het cytomegalovirus, CMV hebben doorgemaakt. In de
afgelopen jaren is in onze onderzoeksgroep onder leiding van Ineke ten Berge en Rene van Lier bestudeerd hoe de afweer tegen dit virus verloopt. Wanneer een patient die nooit eerder in contact is geweest met dit virus een donornier ontvangt van iemand die vroeger in zijn leven al eens
geinfecteerd was met het cytomegalovirus, dan wordt deze ontvanger van een transplantaat er via de nieuwe donornier mee besmet. Wij kunnen de effecten van deze infectie op het afweersysteem daarom vanaf het allereerste begin volgen. De CD8-effector cellen bleken een heel belangrijke rol te
spelen in de afweer tegen dit virus. Hoe ouder mensen worden, hoe meer van deze CD8-cellen in hun bloed terechtkomen. Het idee was dan ook dat deze cellen misschien een nadelige invloed zouden kunnen hebben op de rest van de afweer. Ze zouden een soort competitie kunnen aangaan met
afweercellen die gericht zijn tegen andere ziekteverwekkers; enerzijds om ruimte, anderzijds om groeifactoren.’
Uit de vergelijking van bloed met lymfeklieren bleek evenwel helemaal niets van zo’n competitie. `Sterker nog’, zegt Havenith, `in de lymfeklieren vonden we maar heel weinig van deze effectorcellen. En de lymfeklieren vormen toch de plek waar normaal gesproken een reactie plaatsvindt op
ziekteverwekkers. Voor een eventuele verdringing van andere afweercellen door de CD8-effectorcellen hebben wij dan ook geen aanwijzing gevonden.’ De resultaten van deze eerste vergelijking publiceerden Havenith en collega’s deze zomer in Blood, `niet het minste tijdschrift in dit veld’.
Een tweede vergelijking tussen perifeer bloed en lymfeklieren lag op het niveau van de CD4 T-helpercellen. Die cellen helpen de B-cellen in de lymfeklieren bij het produceren van antistoffen. `Wij vonden in de rustende lymfeklieren van de te transplanteren nierpatienten veel meer helpercellen
dan in het perifere bloed. Bovendien hadden de helper-cellen in de lymfeklieren een aanmerkelijk sterkere functionele activiteit dan de cellen die we uit het bloed haalden’, aldus Havenith.

Geen representatieve afspiegeling
De vergelijking tussen bloed en lymfeweefsel was al eerder gemaakt, maar dan bij muizen. `Wat wij met deze twee studies laten zien is dat het beeld bij mensen overeenkomt met dat van muizen. Dat moet je per slot van rekening toch altijd maar afwachten. Een muis is geen mens, en je kunt niet
zomaar aannemen dat wat je bij de ene soort ziet, ook voor de andere soort geldt. Bovendien heeft een laboratoriummuis een heel andere geschiedenis achter de rug dan een mens. Zo’n muis leeft relatief kort in een schone omgeving en krijgt op een gecontroleerde manier ziekteverwekkers
toegediend. Mensen zijn opgegroeid met hun eigen ziekteverwekkers, wat zijn weerslag heeft op de opbouw van het immuunsysteem. Onderzoekers weten nu in ieder geval dat het bloedbeeld geen honderd procent representatieve afspiegeling is van “het” immuunsysteem. Niet bij de muis en niet bij de
mens.’
De bevindingen zijn van belang voor het fundamentele inzicht in de werking van het immuunsysteem van de mens, zegt Havenith. `Het beinvloedt ons denken over de ontwikkeling van vaccins en de effecten daarvan op de afweer tegen andere ziekteverwekkers. Ook moeten we ons meer dan ooit bewust
zijn van het feit dat de effecten van geneesmiddelen die ons afweersysteem beinvloeden niet zomaar kunnen worden afgelezen van meetresultaten verkregen uit perifeer bloed.’
Toch voorziet Havenith vooralsnog geen grote consequenties van dit onderzoek voor de dagelijkse praktijk in de kliniek. Ze wil met dit werk wel een soort bijsluiter bieden bij specifiek bloedonderzoek: `Resultaten van immunologisch onderzoek uit het perifeer bloed geven geen afspiegeling van
wat er elders in het lichaam gebeurt.’ Maar wat de onderzoeker betreft, kunnen artsen nog gewoon bloedonderzoek aanvragen om hen te helpen bij het stellen van een diagnose. Al was het maar omdat er geen alternatief voorhanden is. `Je haalt niet zomaar even ergens wat lymfeklierweefsel weg.
Maar als je het onderzoek dan toch moet doen op basis van perifere bloedwaarden, wees je dan bewust van de beperkingen.’

Bron: AMC

Redactie Medicalfacts/ Janine Budding

Ik heb mij gespecialiseerd in interactief nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant kan zijn. Zowel lekennieuws als nieuws specifiek voor zorgverleners en voorschrijvers. Social Media, Womens Health, Patient advocacy, patient empowerment, personalized medicine & Zorg 2.0 en het sociaal domein zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik studeerde fysiotherapie en Health Care bedrijfskunde. Daarnaast ben ik geregistreerd Onafhankelijk cliëntondersteuner en mantelzorgmakelaar. Ik heb veel ervaring in diverse functies in de zorg, het sociaal domein en medische-, farmaceutische industrie, nationaal en internationaal. En heb brede medische kennis van de meeste specialismen in de zorg. En van de zorgwetten waaruit de zorg wordt geregeld en gefinancierd. Ik ga jaarlijks naar de meeste toonaangevende medisch congressen in Europa en Amerika om mijn kennis up-to-date te houden en bij te blijven op de laatste ontwikkelingen en innovaties. Momenteel ben doe ik een Master toegepaste psychologie.

De berichten van mij op deze weblog vormen geen afspiegeling van strategie, beleid of richting van een werkgever noch zijn het werkzaamheden van of voor een opdrachtgever of werkgever.

Recente artikelen