Beantwoording kamervragen mediabericht ‘minder bedrijfsartsen’

Array

Kamerlid-VoortmanVragen van het lid Voortman (GroenLinks) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht ‘Steeds minder bedrijfsartsen’ (ingezonden 3 januari 2013).
1
Kent u het bericht ‘Steeds minder bedrijfsartsen’1?
Antwoord
Ja.
2
Deelt u de mening dat, als we willen dat mensen gezond werken en langer werken, het belangrijk is dat er veel meer bedrijfsartsen bijkomen en de toegang tot de bedrijfsarts wordt verbeterd?
Antwoord
Nee, deze mening deel ik niet zonder meer.
De verantwoordelijkheid voor de gezondheid en veiligheid van werkenden ligt in de eerste plaats bij henzelf en hun werkgever. Er zijn verschillende soorten professionals die hen daarbij kunnen ondersteunen. Naast de bedrijfsartsen kunnen diverse andere professionals een bijdrage leveren aan het gezond en langer werken van mensen. Daarbij valt te denken aan de preventiemedewerker, de arbeidshygiënist, de arbeidsdeskundige, de bedrijfsverpleegkundige, de veiligheidskundige en de huisarts. Bij de vraag in welke mate de bedrijfsarts daaraan kan en moet bijdragen, moet dan ook de bijdrage van de overige professionals worden betrokken, omdat er sprake kan zijn van overlap en substitueerbaarheid van taken.
3
Welke verklaring heeft u voor het lage aantal nieuwe bedrijfsartsen?
Antwoord
Er is sinds 20032 sprake van stagnatie in de instroom in de opleiding tot bedrijfsarts, waardoor er uiteindelijk ook minder bedrijfsartsen de opleiding voltooien. De lage instroom in de opleiding kan ik op dit moment niet verklaren. De interesse van geneeskundestudenten in dit specialisme speelt hierin ongetwijfeld een rol.
4
Deelt u de mening van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) dat er te weinig aandacht is voor de specialisatie bedrijfsarts in het curriculum van geneeskundestudenten? Wat gaat u hieraan doen?
Antwoord
Nee, die mening deel ik niet.
In het Raamplan Artsopleiding 2009, waarop de curricula van de opleiding geneeskunde zijn gebaseerd, wordt de specialisatie bedrijfsarts niet apart genoemd. Wel wordt van een afgestudeerd arts verwacht dat hij kennis heeft over de organisatie van de arbeidsgezondheidszorg en over preventie en de werkomgeving. Hoeveel aandacht er daadwerkelijk aan de specialisatie bedrijfsarts wordt gegeven gedurende de opleiding geneeskunde is ons niet bekend. Ook wij hechten belang aan aandacht voor de factor arbeid in de zorg.
In die zin begrijpen we de roep om aandacht van de NVAB.
Het Raamplan Artsopleiding 2009 wordt opgesteld door de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). De eindtermen uit dit Raamplan worden vertaald in het curriculum van de geneeskundeopleiding, dat een verantwoordelijkheid is van de individuele faculteiten. Deze autonomie van de individuele faculteiten willen wij graag respecteren.
5
Zou de volledige private financiering van de specialisatie ook te maken kunnen hebben met het lage aantal mensen dat kiest voor de specialisatie bedrijfsarts? Bent u bereid te onderzoeken of de specialisatie opgenomen kan worden in het opleidingsfonds waaruit andere medische specialismen worden betaald? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Bij de keuze voor de specialisatie speelt naar onze indruk in de eerste plaats het imago van het vak –bedrijfsarts- een belangrijke rol. Deze medisch specialist werkt in een arbodienst, als zelfstandige of in een maatschap. De private financiering is naar onze indruk, tot dusverre geen probleem geweest. Immers onder gelijke financieringsvoorwaarden was de instroom tot 2005 aanmerkelijk hoger.
Voor opleidingsfondsfinanciering vanuit VWS komen uitsluitend opleidingen in aanmerking die opleiden voor zorg die verleend wordt in het kader van de Zorgverzekeringswet, de AWBZ en de Wet Publieke Gezondheidszorg. De taken van de bedrijfsarts vallen daarbuiten.
6
Bent u bereid de wettelijke toegang tot de bedrijfsarts voor vragen over werk en gezondheid weer op te nemen in de Arbeidsomstandighedenwet (arbowet)?
Antwoord
Nee, vooralsnog niet. Het dereguleren van het arbeidsomstandighedenspreekuur in 2007 uit de Arbowet is samen gegaan met de verplichting om in de RI&E aan te geven hoe de deskundige bijstand in de onderneming is georganiseerd. De werkgever is, met instemming van de OR/PVT, verantwoordelijk voor goede afspraken over de toegang tot de bedrijfsarts. De OR heeft instemmingsrecht op de regelingen voor het arbo- en verzuimbeleid. Daarbij dient de werkgever zich voor de verzuimbegeleiding ten minste te laten bijstaan door een bedrijfsarts.
De vormgeving van de deskundige bijstand in een bedrijf en specifiek de toegang tot de bedrijfsarts is daarmee een punt van overeenstemming voor sociale partners in het bedrijf en/of de bedrijfstak.
De Minister van SZW zal uw vraag betrekken bij de voorbereiding van het kabinetsstandpunt naar aanleiding van het recente SER-advies inzake het stelsel voor gezond en veilig werken3.
3 SER-advies Stelsel voor gezond en veilig werken, 21 december 2012.
Pagina 4 van 4
Datum
5 februari 2013
Onze referentie
G&VW/AA/2013/48
7
Gaat u met de sociale partners overleggen wat zij kunnen doen om de onafhankelijke positie van de bedrijfsarts te borgen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Zoals aangegeven in de kabinetsreactie bij het onderzoek naar de positie van de bedrijfsarts4 hebben wij sociale partners opgeroepen om samen met de NVAB en (nu) de Organisatie voor Vitaliteit, Activering en Loopbaan (OVAL) te voorzien in structurele voorlichting en informatievoorziening over de bedrijfsarts en belangrijke aspecten, zoals het beroepsgeheim.
In het SER-advies inzake het stelsel van gezond en veilig werken wordt het belang benadrukt van onafhankelijkheid van de bedrijfsarts. Ook OVAL en de NVAB vinden dit van groot belang. Zij hebben verschillende initiatieven genomen naar bedrijfsartsen en opdrachtgevers om deze onafhankelijkheid te benadrukken en toe te lichten.
8
Welke concrete acties gaat u ondernemen om het aantal bedrijfsartsen te doen toenemen?
Antwoord
In 2012 heeft de NVAB een plan gemaakt dat nu ten uitvoer wordt gebracht om onder meer medisch studenten te interesseren voor het vak van bedrijfsarts.
De Minister van SZW zal uw vraag voorts betrekken bij de voorbereiding van het kabinetsstandpunt naar aanleiding van genoemd SER-advies en bij het vraagstuk van de bedrijfsgezondheidszorg op de langere termijn.
4 Kamerstukken II, 2011-2012, 25883, nr. 196

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher

bron: Rijksoverheid Kamerstukken

Redactie Medicalfacts / Alida Budding - Hennink

Samen met mijn dochter Janine Budding verzorg ik dagelijks het online medisch nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant is. De rol en beleving van patiënt & Healthy Ageing, zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik heb jarenlang ervaring in diverse functies in thuiszorg.

Recente artikelen