
Gebrek aan beleidsmaatregelen veroorzaakt ook in lage- en middeninkomenslanden epidemie van chronische ziekten
Negen jaar geleden ontwikkelde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een wereldwijde strategie om risicofactoren voor chronische ziekten zoals hart-en vaatziekten, kanker en diabetes aan te pakken. Sindsdien hebben slechts een paar lage-en midden-inkomenslanden een robuust nationaal beleid in werking gezet om dergelijke niet-overdraagbare ziekten te voorkomen. Dit zijn de bevindingen van een internationale studie onder leiding van het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) in Antwerpen, in samenwerking met de UGent. De studie verschijnt deze week in het vakblad PLoS Medicine.
De onderzoekers, onder leiding van Patrick Kolsteren van het ITG, analyseerden relevant beleid in alle 140 lage-en midden-inkomenslanden. Slechts in 116 landen vonden zij sporen van beleid om niet-overdraagbare ziekten te voorkomen.
Patrick Kolsteren: “Ongezonde voeding en te weinig beweging zijn niet langer alleen een plaag voor rijke landen. We zien dat lage-en midden-inkomenslanden te weinig doen om chronische ziekten te voorkomen. Ze passen evidence-based-maatregelen, zoals het verminderen van vet- en zoutinname, te weinig toe.
De auteurs zagen dat minder dan de helft van de 116 landen (47%, oftewel 54 van de 116) een vorm van strategie hadden op het gebied van niet-overdraagbare ziekten. Slechts een klein deel bevatte ook acties om gezondere voeding en lichaamsbeweging te bevorderen. Bovendien hadden slechts 14 landen (12%) een beleid gericht op alle belangrijke risicofactoren, zoals het verminderen van zout en vetinname, het bevorderen van fruit en groente en lichaamsbeweging. In 29 landen (25%) richtte maatregelen zich slechts op één risicofactor.
“Lage- en midden-inkomenslanden moeten op grotere schaal te werk gaan en alle risicofactoren aanpakken door middel van geïntegreerd beleid. Een blik op de zorgwekkende toename van hart- en vaatziekten, kanker en diabetes in de rijkste landen ter wereld moet een duidelijke waarschuwing zijn,” aldus Kolsteren.
Wereldwijd zijn slechte voedingsgewoonten (hoge zoutinname, overmatig gebruik van verzadigde en transvetzuren en een lage groente-en fruitconsumptie) en onvoldoende lichaamsbeweging de belangrijkste risicofactoren voor het ontwikkelen van niet-overdraagbare ziekten. Steeds meer mensen in lage-en midden-inkomenslanden bewegen te weinig en dit is nu al een van de belangrijkste doodsoorzaken. Overmatige consumptie van verzadigde- en transvetzuren in deze landen wekt ook bezorgdheid, hoewel onderzoekers grote regionale verschillen zien.
In 2004 ontwikkelde de WHO een wereldwijde strategie op het gebied van eetgewoonten, lichaamsbeweging en gezondheid. Deze strategie voorzag de uitwerking van nationale maatregelen, gericht op de specifieke situatie in een bepaald land. Op die manier hoopt de WHO de wereldwijde epidemie van niet-overdraagbare ziekten tegen te gaan.
Link naar de studie: http://www.plosmedicine.org/