Beperkingen blijven na herstel angststoornis
Array
Na het herstel van een angststoornis houden veel patiënten last van beperkingen, met name op het gebied van werk en andere taken. In mindere mate blijven ook interpersoonlijke relaties, participatie, cognitie en mobiliteit achter bij gezonde controlepersonen. Patiënten bij wie symptomen van angst en vermijding zijn verdwenen, functioneren wel beter dan chronische angstpatiënten.
Dat blijkt uit analyse van data uit het NESDA-onderzoek, waarin sinds 2004 bijna 3000 Nederlanders met en zonder stemmings- en angststoornissen worden gevolgd (Psychol Med. 2013; epub 10 mei). Sorana Iancu (VU) et al. selecteerden 1556 deelnemers met follow-upgegevens van 2 jaar en langer. De 585 deelnemers zonder angst of depressie vergeleken zij met 586 patiënten met een chronische angststoornis en met 385 patiënten met een herstelde angststoornis (paniekstoornis, agorafobie, sociale fobie of gegeneraliseerde angststoornis). De mate van beperkingen in het functioneren bepaalden de auteurs met de ‘WHO DAS II’-vragenlijst.
De patiënten met een herstelde angststoornis ervoeren gemiddeld iets meer beperkingen dan gezonde controles, maar de mate waarin liep sterk uiteen. Bijna de helft functioneerde na 2 jaar even goed als de controlegroep (met een ‘WHO DAS II’-score ? 14). Een kwart daarentegen scoorde even slecht als patiënten met een chronische angststoornis (‘WHO DAS II’ ? 26). Vooral patiënten met ernstiger symptomen, comorbide depressie, ongunstige persoonlijkheidskenmerken en minder sterke gewetensfunctie scoorden slechter.
Demografische variabelen – sekse, leeftijd, opleiding, partnerstatus – hadden geen invloed in de lineaire ‘mixed models’-regressieanalyse. Opmerkelijk was ook dat de verschillen tussen ex-angstpatiënten en controles verdwenen na correctie voor een depressie in de voorgeschiedenis. Dat zou er op wijzen dat een depressie ook na remissie kwetsbaarder maakt voor functionele beperkingen. De onderzoekers opperen ook het bestaan van premorbide beperkingen of persisterende subklinische angstsymptomen als mogelijke verklaringen voor de functionele beperkingen bij ex-patiënten.
Bron: NTvG/Esther van Osselen
